Afgelopen week verwierf ik een interessant exemplaar van de avonturen van cornelis bastiaan vaandrager 1 (Nijgh & Van Ditmar, [’s Gravenhage][1963]), de eerste en enige verhalenbundel – ‘ongekuist’ – van Vaandrager.

Ik schafte het boek aan omdat ik las in Nieuwsbrief 435 (8 november 2011) van antiquariaat Fokas Holthuis in Den Haag:

Exemplaar met handgeschreven, gesigneerde opdracht van de auteur aan een collega: ‘een kwestie van oefening/ jan ’64, voor/ Remco [Campert]/ Cornelisbastiaan’. Bovendien met een drietal inhoudelijke correcties in de tekst, van de hand van de auteur, in dezelfde groene balpen.

Het ging mij daarbij niet zozeer om de opdracht, als wel om de tekstvarianten. Desalniettemin mailde ik (na ontvangst van het boek) aan Nick ter Wal, werkzaam bij Fokas Holthuis en degene die mij erop wees dat dit exemplaar in de Nieuwsbrief stond: ‘Een vraagje: hoe weten jullie dat de Remco in de opdracht Campert is?’ – ik wil namelijk altijd graag alles weten en kon nergens uit op maken dat het boek aan Campert had toebehoord.

Ik kreeg antwoord per omgaande:

De exacte bron is moeilijk te achterhalen, maar de vorige handelaar die het boek aanbood gaf tussen vierkante haken aan dat het om Campert ging. Niet onwaarschijnlijk, aangezien Campert meerdere keren al en bij verschillende handelaren boeken uit zijn bibliotheek heeft verkocht. Als je nu op Boekwinkeltjes zoekt naar boeken met opdracht aan Campert, dan vind je bij zeker drie boekwinkeltjes opdrachtexemplaren van o.a. Arnon Grunberg, Mensje van Keulen en Tom Lanoye.

Goed, dan ga ik er maar vanuit dat het klopt, en leg ik dat hierbij vast in de wellicht ijdele hoop dat mijn niet-bibliofiele erfgenamen (die rotlui die mijn bibliotheek uit elkaar gaan trekken) die Campert hoger hebben zitten dan Vaandrager, dit kleinood niet in de asemmer zullen werpen.

In het slechts iets meer dan twee pagina’s tellende verhaal Een Midzomernachtsdroom bracht Vaandrager maar liefst twee correcties aan: op pagina 51 veranderde hij ‘Dijkzicht’ in ‘Dijkzigt’; op pagina 52 was de ingreep groter: ‘Ik zet mijn tanden er in en bijt door.’ werd middels een krachtige doorhaling ingekort tot ‘Ik bijt door.’

de avonturen van cornelis bastiaan vaandrager 1 werd bij leven van de auteur niet herdrukt, dus hoe hoog deze twee zaken de auteur zaten zullen we helaas nooit weten.

De derde ingreep staat in het lange verhaal (bijna honderd bladzijden) Leve Joop Massaker: op pagina 99 veranderde Vaandrager ‘Hij staat me maar aan te kijken.’ in ‘Hij staat me maar aan te gapen.’

Het verhaal Leve Joop Massaker is de tweede druk van de in 1960 bij De Arbeiderspers onder dezelfde titel afzonderlijk verschenen novelle waarmee de auteur debuteerde. De versie in de avonturen etc. is ingrijpend bewerkt: de zinnen werden uitgebeend en de tijd werd tegenwoordig.

In de eerste druk luidt de alinea waarin Vaandrager bovenstaande derde ingreep deed (voor de opzoekers: p. 28):

Ik wierp me tegen de schutting op; dat ging vrij makkelijk met de gummizolen van mijn basketballschoenen. Alleen schaafde ik mijn knieën. Ik hing aan mijn oksels. Frans liet het brandglas vallen en bleef me maar aan staan kijken.

In de tweede druk staat (p. 99):

Ik gooi me tegen de schutting op. Dat gaat vrij makkelijk omdat ik basketballschoenen met gummizolen aan heb. Alleen schaaf ik mijn knieën. Ik hang aan mijn oksels. Frans laat het brandglas vallen. Hij staat me maar aan te kijken.

Nu wil het geval dat er tijdens het leven van Vaandrager (1935-1992) nog een derde druk verscheen van Leve Joop Massaker. In het colofon van deze uitgave staat te lezen:

Eerste druk (De Arbeiderspers) 1960

Tweede gewijzigde druk (Nijgh & van Ditmar) 1965

Derde druk (De Bezige Bij, naar de uitgave van 1960) 1974

Daar in dit colofon staat dat de tweede druk uit 1965 stamt, waar dat 1963 moet zijn, is het interessant om te onderzoeken of het nieuwe zetsel inderdaad geen tekstuele veranderingen bevat ten opzichte van de eerste druk of dat ook hier een driftig ‘[sic!]’ op zijn plaats is. De eerste en derde druk van de hele novelle woord voor woord met elkaar vergelijken doe ik wellicht nog wel eens, nu volstaat het opzoeken van bovenstaande alinea – vond Vaandrager ‘gapen’ zoveel beter dan ‘kijken’ dat hij het laatste woord verving, tien jaar nadat hij dat deed in Camperts exemplaar van de avonturen enz.?

Leve Joop Massaker, derde druk, pp. 37-38:

Ik wierp me tegen de schutting op; dat ging vrij makkelijk met de gummizolen van mijn basketballschoenen. Alleen schaafde ik mijn knieën. Ik hing aan mijn oksels. Frans liet het brandglas vallen en bleef me maar aan staan kijken.

Nee dus. Jammer. Gemiste kans. Vindt

Karel ten Haaf