Het blijft toch familie

In maart 2011 verscheen de verhalenbundel Kleine dingen van Nico Dijkshoorn. Die titel is veelzeggend, ook voor zijn andere werk. In de onlangs verschenen roman Nooit ziek geweest laat hij weer zien dat zijn oog voor detail, de kleine dagelijkse dingen, nog steeds zijn grootste kracht is. Al had de roman wel iets korter mogen zijn.

Nooit ziek geweest gaat over een gezin, maar vooral over de relatie tussen vader Klaas Dijkshoorn en de schrijver zelf: de honkballer en de professor. ‘Nico leest,’ grijnst Klaas, ‘ik honkbal.’ Maar dat is niet het enige verschil.

Nico groeit op tussen de zogenaamde stoere mannen, de sporters, de zelfbenoemde helden van de zondagmiddag en hij beschrijft dat op de hem zo kenmerkende manier:

Tien minuten na de wedstrijd gaan de mannen douchen. De kleedkamer bevindt zich in een houten gebouw. Mijn vader tilt mij op. Ik mag met de mannen mee naar de kleedkamer. In de kleedkamer zet mijn vader mij op een van de houten banken. Het geschreeuw, het uitgooien van sokken, het daverende gelach en dan opeens heel woest zingen. Mijn vader kleedt zich uit. Hij staat naakt vlak voor een andere honkballer. Die heeft al zijn kleren nog aan. Niemand vindt dat vreemd. Zo gaat dat in kleedkamers. Zo gaat dat bij mannen.

Na het lezen van nog een aantal alinea’s kom je er achter hoe het er op de club aan toe gaat. Iedere man die in teamverband heeft gesport (bij voorkeur in een dorp) zal zich herkennen in de beschrijvingen daarvan. Want of je nu honkbalt of voetbalt: onder de douche wordt er geschreeuwd over tieten en daarna wordt er in de kantine bier gedronken. Naarmate Nico en zijn vader ouder worden verandert er eigenlijk weinig. ‘Klaasie’ blijft idolaat van zichzelf, niemand praat over emoties en ze kunnen elkaar wel wat aandoen, maar doen dat toch maar niet.

Het is bewonderenswaardig op welke manier Nico en zijn broers omgaan met hun ouders. Waar menig ander er voor had gekozen om ze de rug toe te keren, blijven de jongens hen min of meer onder hun hoede nemen. Volgens eigen zeggen heeft Nico Dijkshoorn pas sinds enkele jaren door dat zijn vader een ‘rare, narcistische, egocentrische man is geweest’ en weet hij sinds een jaar dat dit boek er moest komen. Hij zegt ook dat het een zoektocht is naar de oorsprong van zijn gevoel ten opzichte van zijn vader. Die zoektocht geeft vooral antwoord op de vraag op welke manier Klaas die eigenschappen van hem allemaal heeft geuit.

En daarin zit ook de zwakte van Nooit ziek geweest. Behalve Klaas’ onverwachte uitbarsting en scheldkanonnade van vier pagina’s lang aan het adres van Nico, zijn de overige 243 pagina’s gevuld met iets teveel van hetzelfde. De personages worden ouder maar of ze nu door Artis lopen of veertig jaar later bij de Chinees zitten (inclusief alle verjaardagen daar tussenin); ze blijven dezelfde afstandelijke en elkaar niet begrijpende honkballer en professor. Daardoor neemt de spanning af naarmate je verder leest. Je voelt als lezer dat er niets gaat veranderen aan de situatie. Het blijft toch familie.

Jan-Willem Dijk

Nico Dijkshoorn – Nooit ziek geweest. Contact, Amsterdam. 248 blz. € 18,95.