Waarom de Nederlander het gehad heeft met kunst

Het zijn bijzondere tijden voor kunst en cultuur. Niet eerder werd er zo fors door het Rijk op bezuinigd. Sterker: niet eerder werd er überhaupt op bezuinigd. Voornemens genoeg. Maar altijd werden ze weer ingetrokken na een bijna rituele verontwaardiging van de kunstwereld.

De verontwaardiging is er nog steeds, maar alles wijst erop dat de door het kabinet Rutte ingezette korting van 200 miljoen op de jaarlijkse cultuurbegroting van 900 miljoen euro wordt doorgezet. Slechts de btw-verhoging op de podiumkunsten wordt teruggedraaid. Een schrale troost voor de kunstwereld, die nog steeds aan het bijkomen is van de klap.

Een klap die zij niet zag aankomen. Ineens lijkt de burger het helemaal met kunst en cultuur te hebben gehad. Niet dat elke Nederlander overliep van belangstelling, maar er bestond stilzwijgende consensus over dat cultuur een zeker belang had. Dat maakte het vanzelf een zaak van de overheid, inclusief financiële ondersteuning.

Those days are over. Het Nederlandse subsidiestelsel voor kunst en cultuur – uniek in de wereld – wordt nooit meer wat het was. De overheid trekt zich terug, de burger stelt zich actief te weer tegen subsidiëring van kunst. De bezuinigingen zijn meer dan een weerslag van de economische crisis: ze zijn de illustratie van een fundamenteel andere opvatting over kunst en cultuur.

Hoe heeft dat zo kunnen komen? Een vraag die nog decennialang interessant studiemateriaal oplevert, maar dat tot nu toe nog verrassend weinig doet. Nog steeds overheersen ongeloof en woede, de eerste fasen van rouw. Pas na de laatste, acceptatie, is er ruimte voor reflectie en zelfreflectie – waarden die juist met kunst en cultuur worden geassocieerd.

Dat maakt de dubbelpublicatie Kunst moet ook in tijden van cholera en Kunstbeleid in tijden van cholera bij voorbaat interessant. In samenwerking met wetenschappelijk beleidsadviseur Frans Hoefnagel schreef Thije Adams twee essays, handzaam vormgegeven in boekjes van elk nog geen honderd pagina’s en voor nog geen 5 euro.

Adams is voormalig topambtenaar bij OCW. Tegenwoordig stelt hij zich op als analyticus en raadgever, vooral over hoe als overheid om te gaan met de omslag in het denken over kunst. Hij hanteert daarbij een uitermate welwillende toon, die ongewild bevoogdend aandoet: ondanks de complexiteit van het materiaal wil Adams het begrijpelijk houden voor iedereen.

Hij begint bij: waarom kunst? In tegenstelling tot het dier heeft de mens het vermogen – of de opgave – zelf iets te maken van de werkelijkheid. Proberen religie en wetenschap deze te objectiveren, kunst toont juist de subjectieve ervaring. Adams: ‘Als religie ons vertelt hoe het eigenlijk is, wetenschap hoe het feitelijk is, dan laat kunst ons zien hoe het ook kan zijn.’

Zijn verklaring waarom kunst van zijn voetstuk is gevallen is banaler: we zijn te welvarend. Wie arm is, heeft baat bij solidariteit. Die behoefte is er niet meer, met desastreuze gevolgen voor waar we geen persoonlijk belang in stellen. Daar komt bij: het vervallen van gemeenschappelijke waarden tast het geloof aan in autoriteit. Zoals de overheid, maar ook de kunstwereld, met de jaren steeds meer een zaak geworden van experts.

Een redenering die hout snijdt en in diepgaandere, minder persoonlijke studies verdere uitwerking verdient. Op basis hiervan doet Adams minder spectaculaire aanbevelingen: beperk de invloed van experts, leg het primaat meer bij burgers, de markt en het mecenaat. Breng als overheid deze partijen vooral in positie. Gemakkelijker gezegd dan gedaan, want hóe doen we dat?

En hoe voorkomen we dat kunst de grootste gemeenschappelijke deler wordt of de speelbal van commerciële belangen? Landen als Duitsland of Frankrijk bewijzen dat het kan, maar de weg daar naartoe is even lang als interessant. Adams laatste aanbeveling – investeer in cultuureducatie – lijkt mij dan ook de cruciale. Zorg dat via het onderwijs kunst voor elke Nederlander weer wordt wat het zou moeten zijn: de gewoonste zaak van de wereld.

Marc Floor

Thije Adams en Frans Hoefnagel – Kunst moet ook in tijden van cholera. Van Gennep, Amsterdam, 94 blz. € 4,95
Thije Adams – Kunstbeleid in tijden van cholera. Van Gennep, Amsterdam, 92 blz. € 3,95