Het lot van tweederangsburgers

Toni Morrison is één van de meest bejubelde schrijvers van Amerika. Ze won de Pulitzer Prize en de ultieme bekroning: de Nobelprijs voor de literatuur. Tot vorige week had ik nog nooit iets van Morrison gelezen, elke lezer moet keuzes maken. Haar roman Home was mijn eerste, bijzonder aangename, kennismaking met haar werk. Home is een bewonderenswaardig goede roman.

In een betrekkelijk korte roman (148 pagina’s) vertelt Morrison de familiegeschiedenis van de familie Money, de maatschappelijke verhoudingen tijdens de jaren vijftig in Amerika en de relatie tussen Frank en zijn zusje Cee. Home gaat over de Afro-Amerikaanse oorlogsveteraan Frank Money (‘The crazy part is our last name. Money. Of which we had none.’). Frank heeft gevochten in de Korea-oorlog en is weer thuis in Amerika. Tijdens de oorlog heeft hij twee vrienden verloren. Zijn keuze voor het leger is het gevolg van een uitzichtloos bestaan in het zuiden van Amerika.

De toon van de roman is sereen en ingetogen. Er staat geen woord te veel, maar, en dat is wellicht veel belangrijker, ook geen woord te weinig. Het verhaal wordt afwisselend verteld door Frank als ik- en hij-verteller. De evocatie van de jaren vijftig is het tegendeel is allesbehalve romantisch. Afro-Amerikanen zijn tweederangsburgers, racisme is aan de orde van de dag. Het lijkt alsof Frank in zijn thuisstaat zich ook in een oorlogssituatie bevindt. Afro-Amerikanen vluchten uit staten, moeten over hun schouder kijken, mogen in bepaalde publieke zaken niet naar binnen, mogen bepaalde huizen niet kopen, worden vermoord en opgejaagd door de Ku Klux Klan. Racisme is aan de orde van de dag, maar Frank lijkt het te ondergaan alsof het normaal is. Het afschuwelijke is, zo maken de subtiele beschrijvingen van Morrison duidelijk, dat het in die tijd normaal was.

Al vanaf zijn kindertijd beschermde Frank zijn kleine zusje Cee. Als hij in het leger zit, gaat het mis met Cee, ze mist haar beschermengel. Op minderjarige leeftijd trouwt Cee en ze wordt snel daarna weer verlaten. Ze wordt werkneemster bij de familie Beau. Maar Dr. Beau, met een boekenkast vol racistische literatuur, is een Amerikaanse-versie van Dr. Mengele. Dr. Beau experimenteert met Cee met als gevolg dat ze doodziek wordt.

Voor Frank is Cee meer dan een familielid dat hij moet beschermen. ‘Who am I without her?’ vraagt hij zich af. Zij bepaalt zijn identiteit. Hij gaat naar het huis van de familie Beau en haalt zijn doodzieke zusje daar weg. Hij neemt haar mee naar Lotus, Georgia, het plaatsje waar ze opgroeiden.

Lotus, Georgia is the worst place in the world, worse than any battlefield. (…) There was no goal other than breathing, nothing to win and, save for somebody else’s quiet death, nothing to survive or worth surviving for.

Frank laat de oude vrouwen in de buurt Cee verzorgen en huurt het huis waar hij en zijn zusje opgroeiden. Ze zijn weer thuis, en net als de gespleten boom in de buurt:

Hurt right down the middle
But alive and well.

Koen Schouwenburg

Toni Morrison – Home. Alfred A. Knopf, New York. 148 blz.