gerrit komrij

Er zijn geen blaffende honden meer

Gerrit, ik zou willen weten: wat maakt het de moeite waard om dit leven

te blijven leiden, te volharden in boosheid en door te blijven schrijven;

brieven, opstellen, gedichten, waarin je jezelf aanprijst en er de wereld

in verguist, vecht tegen onverschilligheid, de dagen van faits divers.

Gerrit, ik zou willen weten: wat maakt het de moeite waard,

het navelstarende zwijgen bij de waakvlam van je badkamerboiler,

bij elk niezen de liefde preken, piekeren over de potsierlijkheid van

voornamen want vandaag sprak ik een bassende albinohond op straat

die de wratten op zijn ballen als braille las en daarna nog steeds niet wist

of we gedichten over de maan mogen schrijven.

Gerrit, ik zou willen weten: wat maakt het de moeite waard verder

te blijven schrijven tot men je debuut vergeet wanneer

onze vinger niet meer dient om naar de maan te wijzen maar

je vier lezers liever knuffeljunks googelen.

Alle hoop is ijdel wanneer je vanuit de fermette kwetterverzen de

wereld in kweelt, je gedachten comprimeert in een statusbalk of twee,

een essay schrijft in honderdveertig tekens. (Ik ken een dichter

die van zijn baard een strop vlecht – er zijn geen blaffende honden meer.)

Gerrit, mijn droom is onmogelijk en nefast, alle blaaskaken zijn op drift

in deze nep-aan-neprace en wat overblijft is een riem papier

met het hopeloze gehengel op, maar ik beloof:

ik haal het hoofd uit de borstkas, gun de ribben ruimte, blijf

schrijven; brieven, opstellen, gedichten, etcetera.

Ik ben die hond, vergeef mij niet.

Maarten Inghels

Dit gedicht van Maarten Inghels verscheen eerder in het Komrij-nummer van Tzum.

(foto: Jan Glas)