Verzakte grond

Marijn is student aan de kunstacademie en werkt met bejaarden. Haar taak is rondjes lopen. Tijdens die rondjes zakt de Amsterdamse grond letterlijk onder haar voeten vandaan als er tunnels voor de nieuwe metro worden aangelegd. Het is een grote chaos in de stad, net als in haar leven. Ze woont in een kamertje ver weg van het centrum, dat haar doet denken aan het Achterhuis. Ze wil daar zo snel mogelijk weg wanneer haar buurvrouw om het leven komt door een koolmonoxidevergiftiging, en ze haar gezicht nog overal ziet terugkomen. Op naar wéér een nieuw huis, én een nieuw leven.

Vlak voordat ik Eerst een huis las, las ik Aanvallend spel, een boekje van Thomas Rosenboom over schrijven. Daarin wordt onder andere beschreven dat een personage altijd een strevend personage moet zijn, geen passieve bankzittende en tv-kijkende luilak. Het personage Marijn in Eerst een huis, heeft een duidelijk streven, dat blijkt al uit de titel. Het huis waar Marijn naar streeft staat overigens symbool voor het ‘normale’ Hollandse leven, het tegenovergestelde van het chaotische leven dat ze nu leidt.

Het streven is dus aanwezig. En je merkt al snel dat er geen verandering optreedt in het leven van Marijn: ‘Het was een tijd dat ze voor het eerst champagne dronk en oesters at en al die andere clichédingen deed die kunstenaars doen. Ze wist toen al dat haar lichaam gemaakt was voor aardappels met appelmoes om zes uur koffie en journaal om acht uur, maar ze hoopte dat ze zich kon aanpassen.’ Ze probeert het wel, maar van begin tot eind blijft Marijn een chaotische studente die van kamer naar kamer trekt zonder er echt op vooruit te gaan.

In Eerst een huis ontbreekt het aan spanning. Hoewel Marijn wel actie onderneemt (ze trapt de deur van een pand in om het te kraken), krijg je nu en dan de neiging om haar een trap te geven. Niet omdat ze dan wel zou kunnen slagen, maar vooral om een écht conflict te forceren. Zo voelt Marijn zich in de steek gelaten door haar vader, maar wanneer ze hem voor het eerst in twintig jaar weer ontmoet begint ze een monoloog die van zeer weinig wrok getuigt. Een paar scènes later zitten ze zelfs samen in het theater. Ook het conflict met haar moeder, een vreselijke vrouw, blijft uit. De dag nadat Marijn haar vader heeft ontmoet, belt haar moeder haar op. Dan denk je, nu gaat het komen: waarom heeft die vader hen in de steek gelaten? Maar dan besluiten ze na overleg om het er maar niet meer over te hebben: ‘laten we niet alles hardop uitspreken’.

De stijl van Cathelijn Schilder is luchtig en laconiek, wat er voor zorgt dat je in een sneltreinvaart door het boek heen raast. Soms wordt het iets te luchtig, bijvoorbeeld wanneer Marijn eindelijk de kunstenaar ontmoet die haar het gevoel geeft écht te bestaan en niet direct met haar naar bed wil. Schilder sluit die scène af met: ‘En dat, lieve kijkbuiskinderen, had ze nog nooit meegemaakt.’ Waardoor je je als lezer toch niet echt serieus genomen voelt.

Aan het einde van het boek heeft Marijn het voor elkaar gekregen om alle belangrijke personen in haar leven bij elkaar te krijgen, en misschien is dat nog wel belangrijker dan het krijgen van een écht huis.

Jan-Willem Dijk

Cathelijn Schilder – Eerst een huis. Nieuw Amsterdam, Amsterdam. 174 blz. € 16,95.