Zelfs de sleehonden grijnzen

Noorderlicht is het laatste boek dat Paul Goeken onder het pseudoniem Suzanne Vermeer schreef. Vorig jaar juni overleed hij. De boeken die hij onder zijn eigen naam schreef waren geen kaskrakers, Suzanne Vermeer stond altijd hoog in de bestsellerlijsten. Het boek is genomineerd voor NS Publieksprijs, de prijs waarbij het altijd schimmig is hoe die nominaties tot stand komen. Als je Noorderlicht hebt gelezen weet je in ieder geval dat literaire kwaliteit geen selectiecriterium is.

Het duurt even voordat Noorderlicht op gang komt want eerst moeten de vijf personages geïntroduceerd worden die samen met Kim Romeijn op vakantie gaan naar Noorwegen. Daar wil ze haar geliefde Brian ten huwelijk vragen. De broer van Kim is niet zo dol op Brian, die uit een lager milieu komt. Nog twee vriendinnen en een vriend worden voorgesteld aan de lezer, ieder met zijn eigen problemen. Zo zit de broer van Brian in schimmige drugshandeltjes. Met dat lijntje wordt overigens bijzonder weinig gedaan. We zijn bijna tachtig bladzijden verder voordat het hele stel in het vliegtuig naar Noorwegen zit.

In Noorwegen gaan ze onder begeleiding van de gids Sverre de eeuwig zingende bossen in, eerst met sneeuwscooters, later met hondensleeën. Gids Sverre legt steeds de zeden en gewoonten uit. Alles wordt trouwens uitgelegd. Is het niet door de gids, dan wel door de verteller; is het niet de verteller, dan door de personages die in heel houterige dialogen met elkaar spreken.

‘Wij noemen die Sami meestal Lappen,’ zei Eric. ‘Al geloof ik dat ze die naam zelf een belediging vinden.’
Martin, die al op weg was om Sverre te volgen, bleef even gebukt staan in de ingang van de tent en keek om naar Eric. ‘Jij kijkt te veel van die documentaireprogramma’s, jongen.’

Niets wordt aan de verbeelding overgelaten, alles wordt benoemd. Het is niet erg als je elke keer dat iemand iets zegt een koppeling maakt met een gemoedstoestand (‘reageerde Brian verbaasd’, blz. 91), maar om dat nu bijna (‘reageerde Eric verbaasd’, blz, 92) elke keer (‘vroeg Marieke verbaasd’, blz. 96) te doen is een beetje te veel van het goede (‘vroeg Martin verbaasd’, blz. 99). Er wordt gegrapt en gebromd dat het een lieve lust is, er worden continu wenkbrauwen gefronst, maar bovenal wordt er de hele tijd door gegrijnsd. Zelfs de sleehonden grijnzen. Waarom zouden de succesvolste thrillerschrijvers van Nederland denken dat je het publiek altijd slecht geschreven rommel kunt serveren? Nog erger: waarom kopen mensen die zooi?

De spanning kan ook geen reden zijn om het boek aan te schaffen. Op bladzijde 116 wordt al een belangrijke clou gegeven.

Toen Celine de kamer binnenkwam, keek Marieke licht geschrokken op van haar mobiel.
‘Nog even snel een sms’je,’ verontschuldigde ze zich, alsof ze betrapt was op een overtreding.

Als er later twee moorden gepleegd worden, hoef je niet lang na te denken over de dader. Hoe de moorden vervolgens opgelost worden en hoe het verhaal nog een positief staartje (‘vroeg Kim verbaasd’, blz. 246) krijgt voor de overlevenden, zal ik niet verklappen, maar je blijft lachen (‘vroeg Martin stomverbaasd’, blz. 248).

Coen Peppelenbos

Suzanne Vermeer – Noorderlicht. Bruna, Utrecht. 248 blz. € 10,-.