Het gebeurt niet vaak dat een sms je leven verandert.

       Ja, u leest het goed, een sms is niet alleen bedoeld om te melden dat je een half uur later thuis komt of om door te geven dat de vanillesuikerpot leeg is, een sms kan je bestaan een nieuwe, verrassende draai geven.

       De sms die ik laatst van mijn vriendin Felicita Vos ontving – de deuren van de Carrefour supermarkt aan de rue des Pyrénées schoven net achter me dicht – luidde als volgt:

Lieve Aristide, vanochtend heeft L*** mijn laatste kanten zakdoekje aan flarden gescheurd. Ik heb L*** niet gestraft, zo’n hondje volgt nu eenmaal zijn instincten. Het probleem is wel dat ik nu door mijn kanten zakdoekjes heen ben. Hier zijn ze niet te krijgen. Zou jij in Parijs eens willen kijken?

Nou, dan sta je daar voor de Carrefour met een tas boodschappen en een maxizak kattenbakvulling (want in de aanbieding). Het liefst was ik meteen op pad gegaan, maar eerst moest de zware last naar huis.

       Voor ik op een Velib’ spring richting centrum, spijker ik op internet mijn kennis bij. Want, en dat vroeg ik me af toen ik met mijn boodschappen en die zak kattenbakvulling de vier verdiepingen van mijn gebouw opsjokte: wat weten we eigenlijk van zakdoeken?

       De Nederlandse Wikipedia geeft een omschrijving die zo hilarisch is dat hij zo op het repertoire van een cabaretier kan:

Een zakdoek is een doek die in de zak wordt bewaard. Deze kan van textiel zijn gemaakt, maar tegenwoordig zijn ze vaak van papier (wegwerpzakdoek). Het meest worden ze gebruikt om de neus in te snuiten, maar een textielen zakdoek kan ook in de hals worden gedragen zodat de nek niet verbrandt door de zon.

       Volgt wat homo-symboliek – iemand die een zakdoek in een kontzak draagt schijnt homoseksueel te zijn – en wordt er uitgelegd wat de uitdrukking ‘een knoop in je zakdoek’ betekent. Als ik doorstroom naar de Franse Wikipedia kom je al gauw tot de conclusie dat het Frans in het middelbaar onderwijs beter vandaag dan morgen heringevoerd zou moeten worden als verplicht vak.

       Wat een overvloed! 21 pagina’s barstensvol informatie waar je heel stil van wordt. Zo kom ik te weten dat de oude Grieken al lapjes gebruikten om hun voorhoofd mee te betten, dat er in het negende eeuwse Japan als zoiets als een (zijde)papieren zakdoek bestond (en ik maar denken dat we deze luxe aan meneer Kleenex te danken hadden) en dat in de Renaissance je zakdoek een manier was om je positie op de maatschappelijke ladder aan te geven. Grofweg gezegd: hoe meer kant aan je zakdoek, hoe uitbundiger je je boterham belegde.

       Verderop lees ik dat Lodewijk de Zestiende, toen hij op het punt stond onthoofd te worden, niet het gangbare touw om zijn handen kreeg gebonden, maar een zakdoek en dat Ambrose Bierce het fenomeen beschouwde als een accessoire om ‘verachtelijke werkzaamheden aan het gezicht mee uit te voeren’ en bij een begrafenis reuze van pas kan komen om de ‘afwezigheid van tranen te verhullen’ (uit: Satans Groot Woordenboek).

       Een object met zo’n klinkend verleden moet toch wel kunnen rekenen op een ereplaats op de planken van lingeriewinkels en warenhuizen.

       Ik kom bedrogen uit. Zakdoekjes, met of zonder kant, blijken zonder dat iemand zich hun lot heeft aangetrokken, weggesluisd uit het dagelijks leven.

       De verkoopsters die ik de komende dagen spreek, compenseren de afwezigheid van zakdoeken in hun assortiment met persoonlijke verhalen.

       Zo vertelt de dame van de infobalie bij Lafayette over haar favoriete filmscène, een scène uit Dishonored waarin Marlène Dietrich met een zakdoekje de tranen droogt van de soldaat die haar even later executeert en vertrouwt een BHV-verkoopster me toe dat haar moeder nooit de deur uitging zonder zakdoekje, gewassen, gestreken en als het even kon gesteven.

       ‘En nu zitten we opgescheept met die papieren rotzooi,’ neemt ze een verontwaardigde houding aan.

       ‘Een comeback zit er niet in, denkt u?’

       ‘Het zou me verbazen,’ verzucht ze, ‘moeten de mensen weer gaan wassen, strijken. Geen tijd! Geen zin! Het is allemaal gemakzucht!’

       ‘Misschien,’ probeer ik te nuanceren, ‘zijn papieren zakdoekjes hygienischer, verspreiden ze minder bacillen…?’

       ‘Nou meneer,’ zegt ze na een korte denkpauze, ‘neem maar van mij aan dat we vroeger echt niet vaker ziek waren dan nu.’

       Hoe meer verhalen ik te horen krijg, hoe meer ik tot het besef kom dat ik een gat in de markt ontdekt heb.

       Ik zou zeggen: fabrikanten aller landen, verenigt u!

Aristide von Bienefeldt