De kracht van typografie

Typografische trucjes in literatuur worden vaak in verband gebracht met de dichter Guillaume Apollinaire. De vorm van zijn gedichten ‘Het regent’ en ‘De doodgestoken duif en de fontein’ drukt de inhoud uit. Zo zijn bijvoorbeeld in het laatste gedicht de letters zo gerangschikt dat we een duif en een fontein zien. Deze typografische tricks zijn heel gaaf, zonder twijfel, maar er zijn na Apollinaire verscheidene auteurs geweest die beeld en tekst hebben gecombineerd.

Contemporaine auteurs als Jonathan Safran Foer en W.G. Sebald hebben dit gedaan in hun literatuur, maar deze voorbeelden behoren niet tot mijn persoonlijke favorieten. B.S. Johnson daarentegen wel. In zijn roman Albert Angelo zitten in twee pagina’s gaten, zodat je een passage leest die pas een paar bladzijden verderop staat. De gaten in de pagina’s zorgen ervoor dat je een aantal zinnen ‘vooruit leest’. Wat je door het gat heen leest is de beschrijving van een moord. Pas wanneer je daadwerkelijk bij de passage bent aangekomen, wordt duidelijk om welke moord het gaat: niet om een moord in de wereld van de roman, maar om een historische moord, namelijk die van de dichter Christopher Marlowe (1564-1593). Een mogelijke interpretatie van deze kunstgreep is dat de spanning die door de opengewerkte pagina’s wordt opgeroepen een parodie vormt op de wijze waarop in een detectiveverhaal spanning wordt opgebouwd.

Een andere favoriet is William H. Gass. Hij publiceerde nog niet zo lang geleden een essaybundel, maar is onbekend in ons land – geen enkel werk van hem werd vertaald in het Nederlands. Zijn novelle Willie Masters’ Lonesome Wife is een complex werk met als belangrijkste thema de taal zelf. De typografie en beelden hebben een zelfreflectieve functie, ze leggen de novelle als fictionele constructie bloot. Het mooiste voorbeeld zijn de bruine kringen op de bladzijden: ‘The muddy circle you see just before you and below you represents the ring left on a leaf of the manuscript by my coffee cup. Represents, I say, because, as you must surely realize, this book is many removes from anything I’ve set pen, hand or cup to.’

Mark Z. Danielewski is wel in het Nederlands vertaald en zijn debuut House of Leaves is een waar meesterwerk vol met typografische trucjes, foto’s en voetnoten. Zo zijn er blokjes tekst die op de pagina erna in spiegelbeeld worden weergeven. Let wel, in alle bovengenoemde voorbeelden ondersteunt de typografie en of het beeldmateriaal het verhaal en de themathiek. Het gaat, zo valt te lezen in een voetnoot in House of Leaves, om een ‘discussion of “the antinomies of fact or fiction, representation or artifice, document or prank”.’ Met Mark Z. Danielewski is de wijdlopigheid direct ten einde, want dit is eigenlijk een recensie van zijn novelle The Fifty Years Sword.

De novelle was in 2005 al verschenen in een gelimiteerde editie, maar onlangs verscheen de handelseditie. Het boek telt 285 pagina’s, maar de tekst bestaat – en dit is een schatting – uit 5000 woorden. Er staat alleen tekst op de linkerbladzijde en soms worden de pagina’s gevuld met illustraties. The Fifty Years Sword is een spookverhaal dat wordt verteld door vijf vertellers. Deze vertellers worden onderscheiden door verschillend gekleurde aanhalingstekens: ‘to delineate their respective and independently conducted interviews, colormarks are used instead,’ schrijft Danielewski in een soort voorwoord. In dat zogenaamde voorwoord schetst Danielewski heel summier de verschillende vertellers. De kleuren van de aanhalingstekens zorgen ervoor dat je weet wie er spreekt: ‘represent them throughout with characterizing phrases’ en ‘temporal references’.

Danielewski wekt in zijn voorwoord de indruk dat het verhaal is gebaseerd op een werkelijke gebeurtenis, terwijl het gaat om een fictief spookverhaal dat zich afspeelt op een oktoberavond in Oost-Texas: het is Halloween en Chintana is te gast op een feestje. Onder de gasten zijn vijf weeskinderen. Chintana ziet dat Belinda Kite ook op het feestje aanwezig is. Belinda Kite is een gemene vrouw ‘who could routinely make anyone cry’ en ‘who most certainly would make some poor wretch cry toninght’. Om twaalf uur wordt Belinda Kite vijftig jaar. Om de gasten te vermaken komt er een ‘Storyteller’ langs.

Door te spelen met de typografie legt Danielewski de nadruk op bepaalde woorden, om bijvoorbeeld de spanning te vergroten. De isolatie van sommige woorden is te vergelijken met een enjambement uit een gedicht. De visuele middelen die Danielewski gebruikt, maken de novelle interessant. De abstracte illustraties verhogen de intensiteit van het verhaal. De scheidslijn tussen tonen en vertellen verdwijnt. Zo begint de Verhalenverteller het begin van zijn relaas met de woorden: ‘I must show you. But what I show you I must also tell you.’ Danielewski is sterk beïnvloed door de filosoof Jacques Derrida. Net als in zijn debuut House of Leaves wordt in deze novelle, conform de filosofie van Derrida, de hiërarchische oppositie zichtbaar-onzichtbaar onbeslisbaar gemaakt.

Na een tocht door sprookjesachtige bossen komt de Verhalenverteller bij de ‘The Man With No Arms’, een man die zwaarden maakt. De Verhalenverteller wil een zwaard, het zogenaamde ‘Fifty Year Sword’ en hij moet betalen met ‘a memory you have which would have outlived you.’ De Verhalenverteller heeft een smalle, zes voet lange doos bij zich met vijf sluitingen (‘latches’) en op de hendel van de doos is T50YS gegraveerd. Elk van de vijf weeskinderen maakt een sluiting open, maar de doos is leeg. Er gebeurt niets. En toch maakt het zwaard slachtoffers in deze ingenieuze novelle.

Koen Schouwenburg

Mark Z. Danielewski – The Fifty Year Sword. Pantheon, New York. 286 blz. € 25,95.