Een generatie van buitenstaanders

Dit is geen recensie. Ik heb Erik Nieuwenhuis beloofd dat ik geen recensie zou schrijven over zijn roman Man van de wereld. Nieuwenhuis heeft samen met mij gestudeerd, hij schrijft voor Tzum, we hebben samen wel eens een glas gedronken, kortom: de vriendjespolitiek zou het eerlijke oordeel in de weg staan.

Het komt ook wel goed uit dat dit geen recensie is, want Nieuwenhuis schreef ook niet echt een roman. Die aanduiding staat er wel op, maar Man van de wereld is een anti-roman. Hoofdpersoon Michael Bernache verlangt niet zo heel veel van het leven: ‘Een vrouw, een kind, een huwelijk. Een horloge en een toespraak van de baas als je op je vijfenzestigste afscheid neemt van de zaak.’ De liefde komt voornamelijk van de Russische stewardess Ljoeba die met haar kind Igor bij Bernache komt inwonen. Bernache heeft haar ontmoet op zijn werk. Hij rijdt op een luchthaven mensen en bagage heen en weer in een elektrisch karretje. Promotie hangt in de lucht en het is de vraag of hij dan nog wel met Jamal de handel in overgebleven vliegtuigmaaltijden kan voortzetten.

Groots en meeslepend is dit leven niet, maar als Bernache op een keer de schrijver Benssen moet vervoeren zegt deze: ‘In ieder leven zit een roman,’ en vanaf dat moment is Bernache benieuwd naar het verhaal van zijn leven. Het is uitdagend dat Nieuwenhuis het leven van een normaal mens als uitgangspunt kiest voor zijn roman. Hij bouwt een karakter op in een roman die wel druipt van de ironie, maar die juist de hoofdpersoon daarvan vrijwaart. Aangezien dit toch geen recensie is, kan ik mooi zeggen dat Nieuwenhuis er niet voor kiest om vanuit een intellectueel standpunt een ‘gewoon’ mens te beschrijven, wat meestal tot hemeltergende resultaten leidt, maar juist vanuit een zeker mededogen deze man volgt die het beste van zijn leven probeert te maken. Iemand die probeert de juiste keuzes te maken, met enige tegenzin een oude buurman helpt, met toenemende aanhankelijkheid van zijn stiefzoon houdt en tot zijn leedwezen ziet dat zijn huwelijk met de stewardess geen stand houdt. Iemand die doorrommelt in het leven.

Nieuwenhuis maakt van Bernache geen loser, maar een man die de toekomstdromen die hem ooit voor ogen stonden niet kan waarmaken, omdat de wereld zich niet houdt aan de afspraken. In een pagina’s lange filippica staat beschreven wat er mis is met de moderne tijd: ‘Wanneer zijn radiopresentatoren allemaal gaan schreeuwen alsof het aankondigen van een nieuw nummer van het miljoenste zangeresje dat een paar jaar later dood in bed of bad gevonden wordt even spectaculair is als het neerstorten van de Hindenburg? Wanneer zijn quizkandidaten van bedeesde en wereldvreemde provincialen veranderd in zelfbewuste fuifnummers, wanneer is het overal en elke dag carnaval geworden?’ Ik herken als jaargenoot van Nieuwenhuis een verlangen naar de veiligheid van de jaren zeventig en in zijn anti-roman een afkeer van de wereld die zich niet aan de afspraken heeft gehouden. Hij is de perfecte schrijver van de generatie die overal tussenin stond en nooit iets van zichzelf was, een generatie van buitenstaanders.

Voor zijn eerste roman Een gat in de lucht werd Nieuwenhuis genomineerd voor de Academica Literatuurprijs. Ik hoop dat Man van de wereld ook ergens voor genomineerd wordt, al is het maar omdat ik dit soort romans erg graag lees. Gelukkig is dit geen recensie en kan ik gewoon afsluiten met: kopen mensen!

Coen Peppelenbos

Erik Nieuwenhuis – Man van de wereld. Thomas Rap, Amsterdam. 320 blz. € 18,90.