Hoe Marguerite Duras mijn leven veranderde

Laatst vroeg iemand: ‘Waarom schrijf jij?’

       ‘Waarom niet?’ antwoordde ik, en ik vroeg me meteen af of het wel eens voorkomt dat een loodgieter gevraagd wordt waarom hij voor het vak loodgieten gekozen heeft. Of een toiletjuffrouw waarom zij de godganselijke dag wc’s boent. Of… en zo voorts.

       Ik geloof dat het Mulisch was die zei dat je er niet voor kiest om schrijver te worden, maar dat je als schrijver geboren wordt. Alsof Onze Lieve Heer voor je conceptie bepaalt dat jij je bestaan gaat wijden aan dat hartverscheurende vak dat wij ‘literatuur’ noemen.

       Dat veel schrijvers een pasklaar antwoord hebben op de ‘waarom schrijf jij? vraag’, wijst erop dat het er één is die vaak gesteld wordt. ‘Ik schrijf om te vergeten,’ zei Henri Calet en een auteur wiens naam me niet te binnenschiet beweerde dat hij schreef om niet te hoeven nadenken.

       Ik schrijf – want ja, ik heb er ook over nagedacht – omdat iemand me aangeraden heeft om te schrijven. En die iemand is niet zomaar iemand. Degene die mij aangeraden heeft om te gaan schrijven is Marguerite Duras.

       Ja, u leest het goed, de grote schrijfster van de tijdloze klassieker Un barrage contre le Pacifique (over haar moeder die haar woning probeert te beschermen tegen vijandige elementen, een oceaan in dit geval) en het wat minder bekende Ecrire waarin ze – inderdaad – een poging doet uit te leggen hoe het voelt als je een groot deel van je leven met een pen tussen duim en wijsvinger doorbrengt.

       We ontmoetten elkaar bij toeval, in een bioscoop op Saint-Germain, na afloop van een middagfilm. De film die draaide was – merkwaardig genoeg – een van haar eigen films, Son nom de Venise dans Calcutta désert. De films van Duras zijn traag, er gebeurt weinig en je moet als kijker steeds je best doen om de verhaallijn te volgen, of je best doen om vast te stellen dat er geen verhaallijn is. Duras doet aan sferen en ze geeft hints, voor de rest sta je er alleen voor.

       Om kort gaan: hoe intens en gevoelvol de beelden ook zijn, het lukt niet altijd om anderhalf uur lang je ogen open te houden. Het was niet de eerste keer dat ik bij een Duras-film indommelde, bij India Song en Navire Night was het me ook overkomen. In slaap vallen bij een film van Duras is een erg mooie manier om in slaap te vallen, en wakker worden bij een film van Duras is nog veel mooier.

       Maar wakker worden bij een film van Duras, met Duras, kun je gerust rangschikken in het rijtje ‘once in a lifetime experiences’.

       Ze kwam, om zo te zeggen van boven. Ik zat op de vierde rij, naast het gangpad. De aftiteling rolde over het scherm en Duras, die ergens achter me gezeten moest hebben en kennelijk te ongeduldig was om haar film tot aan de laatste zucht af te kijken, liep naar beneden. Ter hoogte van het klapstoeltje waarop ik bij zat te komen, hield ze stil.

       Hielden ze stil, want ze was niet alleen. Om haar heen schoolde een groepje jongemannen samen, misschien dat Yann Andrea er bij was, en Jean Mascolo, haar zoon. De lengte van de mannen benadrukte Duras’ breekbare gestalte.

       Ons onderhoud duurde niet langer dan dertig seconden, misschien zelfs korter. Ze stelde zich niet voor, en ze zei ook geen gedag. Waarom zou ze? Als je haar boeken kent weet je dat Duras niet van overbodige franje houdt. Waarom gedag zeggen als je weet dat er toch wel naar je geluisterd wordt?

       Ik zou willen weten of Duras datgene wat ze tegen me zei vaker tegen onbekenden gezegd heeft, tegen een andere slaperige fan in een bioscoop of een argeloze voorbijganger op straat. Sprak zij vaker mensen aan, enkel omdat zij voelde dat zij die persoon iets te zeggen had wat van belang kon zijn voor die persoon?

       Of was het niets anders als ordinaire aandachttrekkerij? Net als die keer dat zij zich naar de plek liet rijden waar de kleine Gregory uit de moordzaak die Frankrijk jaren in haar ban hield omgebracht was, haar visioenen de vrije loop liet, en daarmee potentiële onschuldigen onnodig beschadigde.

       Ik weet het niet, en wat maakt het eigenlijk uit? Als ik geen ideeën heb voor een kroniek of voor een verhaal, dan denk aan wat Marguerite Duras, ongeveer een jaar voor ze overleed tegen me zei, terwijl ik wakker werd uit een van haar films. ‘Jongeman, u moet gaan schrijven. U bent een schrijver. Als u een boek bij een uitgever aanbiedt, zeg er dan bij dat ik u aanbeveel.’

       En daarom ben ik gaan schrijven.

Aristide von Bienefeldt