Onder Professoren

Venetië is al heel lang een decorstad voor de literatuur en de film. De associaties die de stad oproept zijn dood en verval. In Nederland is dat het laatst gedaan door Rosita Steenbeek in Ballets Russes. Maar Gerrit Krol is een andere romanschrijver dan Rosita Steenbeek.

Hoofdpersoon van de roman is Pipper, die uitgenodigd is bij het Rorricelli-colloquium in Padua en Venetië. Opvallend is dat hij de enige deelnemer op de lijst is zonder prof. of dr. voor zijn naam. Nog opvallender is dat er collega’s aanwezig zijn die al lang dood zijn, zoals Brodsky en Dijksterhuis. Dat zijn namen die je kent. Later in het boek blijkt dat alleen de doden onder hun eigen naam voorkomen, de nog levende professoren krijgen een schuilnaam. Zo herkennen we in Prof. dr. B. H. Mitla een versie van Bette Midler en herkennen we in Dr. M. Welbeke de Franse auteur Houellebecq.

Pipper is in gezelschap van de jongere Vicky. Zij bewondert en fotografeert de steden en hij woont meestal een lezing bij, want elke professor moet een lezing afleveren. Je ziet dus soms een paar bladzijden uit een lezing, die vaak in de wiskundige of de natuurkundige hoek zitten, afgewisseld worden met ‘gewone’ passages waarin Pipper vertelt wat hem overkomt. Ook kom je te weten waarom hij nooit een echte professor is geweest. Ooit heeft hij gefraudeerd met zijn bul. Nog steeds is hij bang dat hij ontmaskerd wordt, maar de professoren die hem omringen zijn juist uiterst blij met hem.

Oude en nieuwe wetenschappelijke theorieën komen in hoog tempo voorbij en het is alsof Krol ons een staalkaart wil laten zien van genieën die de wereld echt veranderd hebben. Tegelijkertijd zorgen de gewone stukken ervoor dat een alfa-lezer, zoals ik, niet te snel verveeld raakt. Overigens staan er ook in de ‘wetenschappelijke’ delen passages die met humor geschreven zijn. Zoals in de Bijbel af en toe een hele opsomming gegeven wordt van een geslachtslijn (en die gewon die, en die gewon weer die en die etc.) zo beschrijft een geleerde de kennislijn ‘En Descartes, Bacon en Galilei, zij alle drie leerden Boyle. En Galilei leerde Torricelli. Torricelli leerde Pascal. En Boyle leerde Hooke, en zij beiden leerden Papin.’ Etc. etc.

Maar Rondo Veneziano is ook een boek over de liefde. Zowel Pipper als Vicky beleven avontuurtjes. Als ze echter op de terugweg zijn spreken ze uiteindelijk ook de liefde voor elkaar uit. Kijk, daar hebben wij alfa’s weer houvast.

Coen Peppelenbos

Gerrit Krol – Rondo Veneziano, Querido, Amsterdam. 258 blz. € 16,95.

Eerder verschenen op Literair Nederland, 7 januari 2005.