Veel vrouwen, weinig boeken

In de Nederlandse literatuurgeschiedenis is Adriaan Morriën altijd een figuur in de marge gebleven. Wat overheerst is het beeld van de wat oude, begerige man die ooit met zijn dochter Adriënne naar bed was geweest, toen zij als prostituee werkzaam was. Zelden hoor je iemand de dichter en schrijver roemen vanwege zijn literaire werk.

Rob Molin was al vroeg geïntrigeerd door Morriën en schreef een vuistdikke biografie over zijn leven. Want Morriën is misschien niet de meest vooraanstaande literator geweest van de afgelopen eeuw, hij heeft lange tijd wel in de positie verkeerd waarin van dichtbij de literaire vernieuwingen meemaakte. Hij verkeerde voor de oorlog in kringen rondom het tijdschrift Forum en kwam in aanraking met mensen als Ter Braak en Du Perron. Na de oorlog werkte hij als redacteur bij belangrijke bladen als Criterium en Literair Paspoort en jarenlang was hij de leidende man achter de literaire pagina van Het Parool.

Die hoeveelheid bijbaantjes hield hem echter af van zijn eigen grote literaire werk. Wel honderd maal wordt in de biografie beschreven dat Morriën niet toe kwam aan een grote roman: hij had geen tijd, hij had geen zin, hij kon zich er niet toe zetten, hij moest eerst een vertaling afmaken, hij was ziek, hij had zijn zoveelste amourette, hij raakte geblokkeerd. Waar anderen langzamerhand een oeuvre bouwden, bleef hij in hun schaduw staan.

Zijn indolentie was een bron van spot voor Hermans, die nadat hij gebrouilleerd raakte met Morriën altijd smalend en neerbuigend over hem schreef. Tot aan het eind van zijn leven kon Morriën razend worden op de schrijver die hij ooit als vriend beschouwde. Enige jaloezie kan daaraan niet vreemd zijn: Hermans publiceerde romans en hij niet.

Pas vrij laat krijgt Morriën erkenning als hij in de reeks Privé Domein van De Arbeiderspers twee delen publiceert met fragmentarische herinneringen en fijnzinnige observaties. En ook die delen waren er niet gekomen als de uitgever er niet enorm achterheen gezeten had. Die kleine stukjes, die eerder in de krant verschenen, beschouwde Morriën op den duur als een beter genre dan een roman. Een wat opportunistische opvatting; hij kon gewoon niet beter en leefde van deadline naar deadline.

Die grote roman had, in de beste Forumtraditie, natuurlijk te maken moeten hebben met zijn eigen leven en vooral met zijn jeugd in IJmuiden. Molin zet Morriën neer als iemand met een klassieke moederbinding vol incestueuze verlangens. Maar in plaats van gewoon te schrijven, leeft Morriën erop los. Als er een ding duidelijk wordt dan is het wel dat zijn vrouw Guusje een standbeeld verdient. Zij wordt continu verrast door een stoet aan vriendinnen die naar de gunsten van haar man dingen, die hem proberen over te halen bij haar weg te gaan. En Morriën vindt dat dat allemaal maar moet kunnen. Hij blijft vaak weg van huis met een nieuwe minnares (bijna altijd vrouwen waarin hij zijn moeder terugvindt), gaat met ze op vakantie en laat Guusje en de kinderen achter. Die amoureuze uitstapjes blijft hij tot op hoge leeftijd maken. Alhoewel Molin sympathiseert met de schrijver krijg je als lezer toch een steeds grotere antipathie tegen de man.

Lieve Rebel is overigens bijzonder onprettig om te lezen. Molin hanteert een strikte chronologie en heeft veel onbelangrijke feitjes te boek gesteld. Alsof hij zijn kaartenbak met aantekeningen netjes op volgorde heeft gelegd en toen overgetypt. Zo wordt elke vakantie bijgehouden en weten we soms zelfs met wie Morriën in zee is gaan zwemmen. Een meeslepend verhaal zit er niet in, eerder een verhaal dat de bestaande vooroordelen bevestigt: veel vrouwen, weinig boeken.

Coen Peppelenbos

Rob Molin – Lieve rebel. Biografie van Adriaan Morriën. De Arbeiderspers, Amsterdam, 644 blz. €35.

Eerder gepubliceerd in de Leeuwarder Courant, 18 november 2005.