Nacht van de Poëzie 2013 – Kom nacht en wis mij uit

Het 31e motto van de Nacht van de Poëzie, gehouden in Media Plaza te Utrecht, is afgeleid van de zin: ‘Kom, o nacht, en wis mij uit, kom en doe mij in u verdwijnen.’ De versregel komt uit Het verstrijken der uren van de Portugese dichter Fernando Pessoa (1888 – 1935). Het verlangen uitgewist te worden door de nacht was bij ondergetekende zeker aanwezig, maar de Sehnsucht sloeg kort na binnenkomst om in angst: uitgewist te worden tijdens het oversteken van één van de futuristische bruggetjes en te verdwijnen in de nacht van een parallel universum.

Er vonden gelukkig geen zorgelijke celdelingen plaats en na een kort bezoek aan het warptechnologisch centrum (persruimte) was het haasten naar het hoofdpodium, dat was omgedoopt tot ‘Totaal Witte Kamer’, naar een gedicht van Kouwenaar. Een witte ruimte met daarin twee witte presentatoren: Ingmar Heytze en Ester Naomi Perquin introduceerden om beurten het indrukwekkende arsenaal aan dichters.

Ellen Deckwitz begon met een ode aan de tien jaar terug overleden C.O. Jellema. Cees Nooteboom haalde een Chinese dichter uit de achtste eeuw aan en reclameerde onder meer de zin: ‘De pijnboom zingt maar er is geen wind’. Wind was er echter wel degelijk, want boven de Totaal Witte Kamer klapperde vervaarlijk een Totaal Wit Zeildoek.

Na Cees Nooteboom volgden nog vele voordrachten van onder andere Dichter des Vaderlands Anne Vegter (met gelegenheidsgedichten), Ruben van Gogh, Tomas Lieske, Sjoerd Kuyper (over de bieflap), Tjitske Jansen, René Puthaar en ‘taalkathedralenbouwer’ Miguel Declercq.

Hoogtepunten waren Tom Lanoye, Leo Vroman en Tonnus Oosterhoff. Lanoye droeg een gedicht voor over de wielerwedstrijd Gent-Welvegem, die toevallig deze zondag (24 maart) plaatsvond. Lanoye droeg het gedicht eerder voor, en wel dertig jaar geleden toen hij voor het eerst een optreden deed tijdens de Nacht. Daarnaast maakte de auteur een cocktail van Hugo Claus en Barack Obama, dat moet je ook maar verzinnen. Dat Lanoye podiumervaring heeft blijkt wel uit het feit dat hij als enige gebruikmaakte van de wieltjes van de katheder zodat iedereen rondom het vierkante podium zowel zijn voor- als zijn achterkant kon bewonderen. Leo Vroman kwam binnen via Skype, samen met zijn echtgenote. De hoogbejaarde dichter had zelfs nieuw werk geschreven, tot groot genoegen van alle aanwezigen.

Tonnus Oosterhoff had voor de Totaal Witte Kamer inktzwarte teksten uitgezocht. Hij kwam op het hoofdpodium onder andere met het gedicht Middeleeuwen, maar deed eerder op de avond in de ‘flash-zaal’ nog een ander optreden: De fanfares. Oosterhoff droeg een prachtige tekst voor terwijl het publiek keek naar een compilatie van zeer oude filmopnames waarop een feestende, lachende, houterig dansende familie Boissevain te zien is. Oosterhoff liet het publiek zich de stoutmoedige, tot indiaan omgetoverde kindergezichten inprenten van verzetshelden Jan Karel (Janka) en Gideon Willem (Gi) Boissevain, die in 1943, op 23- en 22-jarige leeftijd zijn gefusilleerd in de duinen van Overveen. ‘Geen beeld, geen beeld, geen geluid, toen de indiaantjes werden omgebracht.’

Een ander hoogtepunt werd gevormd door Charlotte Mutsaers die op onnavolgbare wijze haar dooiers voerde aan de zaal, natuurlijk niet zonder kwinkslagen (die veel gelach veroorzaakten bij het publiek) want de rode lippen van Mutsaers staan niet alleen garant voor mooie woorden maar ook voor goede humor.

Wie zich even wilde onttrekken aan de overweldigende witheid kon in één van de andere ruimtes van Media Plaza verschillende kunstwerken en tentoonstellingen bekijken. Een mooi contrast met alle lichte ruimtelijkheid vormde het ‘Krimpend Universum’ van Jan van der Veer: een totaal verduisterde kamer waarin één peertje een sterk verkleinde tafel en twee stoelen verlichtte. Op de tafel tikte een secondewijzer, maar de tijd ontbrak.

De entourage van de Nacht van de Poëzie 2013, tja. Al die ongebruikte computers, het dure astronautenvoer en de neonverlichting mogen ze in 2014 best inruilen voor een oude typemachine, morsige pinda’s, een paar kaarsen en nóg méér kunst en poëzie. Ons taalgebied kent vele goede dichters en noviteiten zijn toch spannender als je ze op het podium ziet staan, dan wanneer je ze moet zoeken tussen blauw oplichtende pilaren.

Marleen Nagtegaal

(Veel dank aan Maarten Praamstra en Japke Brouwer voor hun input en behulpzaamheid.)