Rara, waar is de spanning?

Adriaan van Dis, Herman Koch, Renate Dorrestein, Geert Mak en P.F. Thomése (‘Het proza van Christine Otten swingt als een volwassen neger.’): het zijn niet de minsten die In wonderland bij de lezer moeten aanbevelen. De superlatieven buitelen over elkaar heen op de achterflap.

In wonderland draait om de arrestatie van de journalist Herman Catz halverwege de jaren negentig omdat hij ervan verdacht wordt betrokken te zijn bij de aanslagen van de terroristische groep RaRa. Zijn vrouw Caroline is hoogzwanger wanneer haar man voor lange tijd de gevangenis in gaat. De derde hoofdpersoon is Frans van Loohuizen, de rechter-commissaris. Zo’n veertien jaar later wil een regisseur een film maken over die tijd en daardoor denken de drie weer veelvuldig terug aan de tijd die ze meenden te hebben afgesloten. Herman die na een tijdje weer vrijgelaten wordt, schrijft na al die jaren zijn verhaal op en zijn vrouw Caroline krijgt contact met de inmiddels gepensioneerde politieman om dat verleden wat duidelijker te krijgen.

Otten had kunnen kiezen voor een verhaal waarin het belangrijk was dat je als lezer wist of Herman terecht of onterecht is opgepakt, maar daarover kom je niet te weten. Zoals je heel veel niet te weten komt. Waarom is Caroline in 2001 naar Amerika gegaan en wat heeft ze daar maanden lang uitgespookt? Waarom gedraagt Van Loohuizen zich als een verliefde puber? Een literair verhaal mag veel te raden overlaten, maar waarom al die overbodige zijlijnen? Zo gaat de oude rechter-commissaris elke week uit rijden met een man die hij uit een tehuis ophaalt. De man kan niet spreken en speelt geen enkele rol, behalve dat hij gebruikt wordt als klankbord voor Van Loohuizen die al zijn passies en frustraties kan uiten. De stomme man heeft geen enkele handelende functie is niet meer dan een schrijverstrucje.

Door het ontbreken van het ‘echte’ verhaal komt de nadruk te liggen op de onderlinge relaties van de hoofdpersonen. Wantrouwen en schuldgevoel steken opnieuw de kop op, maar juist die gevoelens worden nogal expliciet verwoord. ‘Niet dat ik ooit twijfelde aan jouw onschuld, begrijp me goed. Schuld, onschuld, het boeide me totaal niet. En nog niet, Herman. Maar ik kreeg geen vat op je. We hadden meer moeten praten.’ De spanning ijlt weg uit deze zinnen. Af en toe wordt er iets duidelijk over de verhoormethoden van destijds, maar die zijn slechts een fractie harder dan de gemiddelde Baantjerondervraging. Ook daarbij geen enkele spanning.

Het is te prijzen dat Christine Otten teruggrijpt naar de recente geschiedenis. Ze voldoet daarmee aan de roep om meer actualiteit in de Nederlandse roman. Juist die kern komt, door de psychologische verwikkelingen, niet of nauwelijks aan bod. Alsof je een broodje met ham eet, maar dan zonder ham.

Coen Peppelenbos

Christine Otten – In wonderland. Atlas, Amsterdam. 240 blz. € 19,90.

Verscheen eerder in de Leeuwarder Courant, 12 februari, 2010.