Het huiswerk van A.F.Th.

‘Omdat hij deze tijd waarin wij nu leven en lezen, taal en betekenis heeft gegeven, draagt de jury van de P.C. Hooft-prijs 2013 voor verhalend proza met volle overtuiging A.F.Th. van der Heijden ter bekroning voor.’ Zo sloot voorzitter Rudi Wester afgelopen donderdag in het Letterkundig Museum te ’s Gravenhage het voorlezen van het juryrapport af. Het was een waardige ceremonie, die voor sommigen een wat curieuze aanvang nam.

Zo diende buurman en dichter van terminaal citeerbare verzen Pierre Rawie volgens de placering eigenlijk een collega op schoot te accepteren en eindigde rij vijf bij stoel nummer tien en had, aldus de mail van de organisatie, uw inktslaaf een ‘plaatsje bemachtigd’ op spuit elf. Tot zijn verbazing werd er een aparte fauteuil voor hem aangedragen, wel een houten, die edoch prettig veerde. De belangstelling was dusdanig overweldigend dat er zelfs een videoverbinding was gemaakt met een hoger gelegen zaal. De laureaat gaf immers na drie jaar zijn zelfopgelegde kluizenaarschap op, hopelijk niet tijdelijk.

Ter vergoelijking mochten de genodigden van de tweede verdieping c.q. garnituur wel om iets na vijven aansluiten bij de borrel met wel zeer uitgebreid snackwerk. Uw inktslaaf, een eeuwige tweedeklasser, was verbaasd dat hij niet naar het schellinkie was verwezen. Hij, met zijn schoolmeestertas, opbollend van een vestje en een broodtrommel, stevig onder zijn arm geklemd, had het geluk om bij de deur de winnaar even tegen het lijf te lopen. ‘Kijk,’ zei Adri tegen zijn redactrice, ‘hij heeft altijd een tas vol met manuscripten bij zich.’ Het was fijn om de meester weer even de hand te schudden.

A.F.Th. wist met zijn dankwoord te ontroeren. Hij had gewikt en gewogen en ingezien dat hij niet om de betreurde jongeman Tonio heen kon. Helemaal in zijn geweldige stijl introduceerde A.F.Th. een woord uit ‘eigen verbale huisvlijt’: Schaamtevraat. De dood van zijn enig kind heeft zijn kijk op gepubliceerd en ongepubliceerd werk en eigenlijk op heel veel gebeurtenissen in zijn leven totaal doen kantelen. ‘Ik rakel een herinnering op, ik zie mijzelf aan het werk…en daar is het weer: het hele landschap verschaamt. […] Bovendien werkte de schaamvraat als inktvraat op mijn geschrijf.’

Maar hij heeft in die tijd ook ‘de lat hoger gelegd’. Literatuur moet de wereld op z’n minst groter doen lijken. Roerend mee eens! A.F.Th. bedankte de Nederlandse taal, zoals een veldheer na een gewonnen slag zijn edel ros. Tevens deed hij de overheid, die werd vertegenwoordigd door een minister en een Haagse wethouder, de suggestie om het Nederlandse boekenbedrijf te zien als een bankgebouw dat dreigde om te knakken. En inderdaad, waarom zou de staat niet een paar miljard steken nu de toren van Pisa een kaarsrechte staak is vergeleken bij onze majestueuze boekenbank. We kunnen het allen toch alleen maar eens zijn met A.F.Th. wanneer hij zegt dat taal datgene is waarop de mensheid drijft.

Tot slot bedankte de schrijver een onbekende jongen met een vergiet op het hoofd, beschenen door de zon, die hem als puber voor het eerst naar de schrijftafel dreef ‘met een andere bedoeling dan het maken van achterstallig huiswerk’.

Over huiswerk gesproken. Een dag voor de uitreiking werd uw inktslaaf benaderd door een studente van een journalistieke opleiding. Ze had wat vragen over A.F.Th. voor het opleuken van een artikel voor school. ‘Het hoeft geen boekwerk te worden, hoor,’ meldde zij gelukkig voorweg. ‘Maar graag wel morgen voor twaalf uur.’ Toe maar. Nu heeft uw strenge leermeester zelfs zijn eigen kinderen niet het huiswerk uit handen genomen. Nu ja, misschien heeft hij midden in de nacht weleens hier en daar een ietsepietsie zitten sleutelen aan een werkstukje, maar moest hij nu voor een wildvreemde aan de slag?

1) Wat maakt de boeken van A.F.Th zo speciaal?

2) Wat zijn de verwachtingen voor zijn nieuwe boeken?

Tsja, daar vraag je me wat. Alleen voor de beantwoording van nummertje uno zou je een week of wat moeten uittrekken om een gedegen boekenessay te schrijven. En al kan je ongeveer wel inschatten welke weg Adri verder zou willen bewandelen met zijn cycli, Nostradamus zijn we nog steeds niet. Uw inktslaaf wijdde aan het geheel drie doorwrochte alinea’s. Tot op heden kon een bedankje er niet af. Terwijl ze toch tijd heeft uitgespaard door zelf geen research te hoeven doen en het denkwerk aan een inktslaaf over te laten. Delegeren, dat leren ze kennelijk heel goed bij deze opleiding.

Guus Bauer