Bouwstenen III

In de loop der tijd heeft uw inktslaaf zich moeten ophouden tussen flinterdun beton, houten schotten, aarden, rijstpapieren dan wel uit natuursteen opgetrokken wanden. In de (stads)jungle en op het platteland, met boven het hoofd rottende spanten, de sterrenhemel, golfplaten of keurig gekapt riet. Maar de eerste keer dat hij zich écht thuis voelde was in het leer.

Het is de hoogste tijd voor een bekentenis. Neen, niet een van die aard, al is er wel een kast bij betrokken. Uw internaatjongetje was een enorme slaaf van zijn vurige wensen. Bij stukje en beetje had hij in de crypte een drumkit verzameld. In de vijfde klas bezat hij een snaredrum, een bas, een ridebekken en een hihat, alles op z’n minst derdehands. Naar zijn huidige standaard ruim voldoende, maar toen uiteraard veel te karig.

Hij droomde van een opstelling met dubbele bassen, minstens zes toms, pauken, octabins, rototoms, gongen en chinabekkens. Muziekinstrumentenverkopers keken hem hun winkels uit. Zelfs folders wilden ze op het laatst niet meer verstrekken. Dan kocht hij maar weer een paar drumstokken om zestienden te oefenen op zijn hihat. Disco was in die dagen populair. (Uw inktslaaf wil even benadrukken dat hij – o, welk een vooruitziende blik – nooit spijkerbroeken met wijde pijpen of schoenen met plateauzolen heeft gedragen.)

bauer leren jas

Een zesdeklasser had een jaloersmakende kop met krullen terwijl de coupe van uw popster in spe iets weg had van een geborstelde kastanjechampignon. De jongen liep zomer en winter in een stoer motorjack. Na veel geteem, een paar karweitjes en het afstaan van de helft van zijn maandelijkse zakgeld (een knaak) mocht het undergrounddrummertje het kostbare leer een avond lenen. Via via had hij een loper bemachtigd. Uit het fietsenhok ‘leende’ hij de Kreidler van een medescholier. Wat voor verzoekingen een jong mens al niet moet weerstaan, buiten die van de liefde om. Brommers, motors, racefietsen, drumstellen, optredens, drank.

Amsterdam, Paradiso, september 1977, The Jam, Paul Weller.

Niks Amerika. In Engeland was de nieuwe muziekgraal te vinden! Frisse groepen die zich afzetten tegen het oude Albion. Een tijdje later, vlak na de eindexamens, heeft uw nieuwbakken new wave adept ’s nachts het jack uit de kast van de zesdeklasser gepikt. De kraai met de loper, niet waar. Wekenlang is hij op de meest onverwachte momenten door de blonde god aan de tand gevoeld, maar hij gaf geen krimp. Het jack was verstopt in het kolenhok van de zestigerjaren flat.

Een excuus is hier op z’n plaats. Samen met zo’n twintig andere leren jassen, elk met hun eigen verhalen, gaat ook dit relikwie over een dag of tien weg, tenzij uw spijtoptant er nog iemand blij mee kan maken.

Guus Bauer