De kunst is de vierkantswortel van de natuur

Edvard Munch (1863 – 1944) was een Noorse kunstschilder, de grote voorman van het expressionisme. Hij legde zich vooral toe op het weergeven van menselijke angsten en onzekerheden, gebruikmakend van felle kleuren en een eenvoudige lijnvoering, die werd geïnspireerd door de Jugendstil. Zijn schilderijen en etsen zijn een mengeling van autobiografische elementen en symboliek. In de belle époque schudde hij als geen ander de ingeslapen kunstwereld wakker. Zijn bekendste werk is De schreeuw, in 2004 uit het Munchmuseum in Oslo gestolen en twee jaar later opgespoord.

De Noorse illustrator Steffen Kverneland goot het leven van zijn excentrieke landgenoot in een grafische roman: Munch. Met veel kennis, zelfspot en originaliteit heeft hij het lijvige boekwerk vormgegeven. Het is eigenlijk een monumentale puzzel, aangezien de auteur, behalve enige bespiegelingen van hemzelf, uitsluitend put uit de citaten van de grote meester.

De grafische roman start met een karikatuur van de tekenaar. Met een vriend bezoekt hij het Munchmuseum. Ze raken zwaar aan de fles en daar ontstaat het idee voor dit monumentale werk. Overmoedig door de drank denkt hij dat hij de klus wel in een jaartje kan klaren. Het vergde uiteindelijk zeven volle jaren van hem.

Munch is een perfecte stripfiguur! Bijna alles wat hij heeft gemaakt is autobiografisch, dus ik kan gebruikmaken van brieven, dagboeken, notities, tekeningen, grafieken en schilderijen.

Munch over Munch, een sterk uitgangspunt. Eigenlijk werkt Kverneland volgens het dogma van de grote expressionist zelf: ‘Je moet niet schilderen zoals je iets ziet, maar zoals je het zag’. In 1892 haalde de romantische schilder Eilert Adelsteen Normann het werk van Munch naar Berlijn. Het leidde tot grote verontwaardiging. Binnen een week na de opening waren de schilderijen van de muur gehaald. Het deerde hem niet. Betere reclame kon hij niet krijgen.

Het wonderlijke en gelijk aantrekkelijke van dit werk is dat de tekenaar het ene moment gebruikmaakt van schetsen, dan weer van karikaturale koppen, op het kubistische af als ze kwaad zijn – onder invloed van het een en ander waren Munch en zijn vriend de schrijver August Strindberg vaak cholerisch – en daarnaast een heel fijne penseelvoering heeft, bijvoorbeeld wanneer de schilderijen van Munch in beeld verschijnen. Er zitten werkelijk wonderschone overzichtstekeningen en portretten in.

Deze onrust in de beeldvoering past bij het thema. Munch die gedurende zijn hele, toch nog lange leven, ziekelijk was, werd steeds angstiger en pessimistischer. Zijn werk werd introverter. Hij was obsessief bezig met vertwijfeling en dood en ook de liefde ervoer hij als een bedreiging, terwijl hij door zijn bescheidenheid en verlegenheid een zekere ‘macht’ over vrouwen had.

Af en toe duikt ook de hoogbejaarde Munch in de kolommen op, realistisch getekend, waar een pagina eerder zijn hoofd als jongeling iets weg heeft van Lucky Luke. Het is bijzonder bevreemdend, maar het heeft ook een verklarend, zelfs een bevrijdend karakter. Munch over een van zijn werken: ‘De titel “Vampier” maakt het schilderij literair, in werkelijkheid is het gewoon een vrouw die een man in zijn nek kust.’ In zekere zin is de benadering waarvoor Kverneland heeft gekozen ook literair.

In café Het Grote Ferkel kwamen de kunstenaars in Berlijn vaak samen voor drinkgelagen waarbij de discussies soms hoog opliepen. Hilarisch is een intermezzo van de auteur. Hij zit in een café en vertelt aan zijn vriend over de wereld van Munch, die alleen maar naaktmodellen kon vinden in bordelen. Een vrouw voor het raam hoort de grove taal en rent weg, de handen voor de oren, de mond wijd open. De Schreeuw! De kunstgeschiedenis herhaalt zich. De tekenaar duikt nog vaker op in het boek. Dat is ook confronterend.

Af en toe is het alsof ik een plaatsvervangende autobiografie schrijf. [ … ] Alsof ik korstjes van een oude wond zat te krabben. Zijn familie stierf bij bosjes. Dat gebeurde mij ook. Ik ben nu nog de enige die over is, dus ik kan me wel met hem identificeren.

Het maakt Munch nog meer tot een eerlijk boek, een literaire ervaring. Het boek is soms ‘onaf’ en geeft de lezer de ruimte om zelf zaken in te vullen. Het is de schijnbare leegte die ook het werk van Munch vulde.

Munch blijkt een echte voorloper te zijn geweest. Hij maakte al rond 1895 gebruik van een soort airbrushtechniek. Hij spoot verf op het doek en liet het uitlopen om speciale effecten te verkrijgen. Spontane expressie, de toevalligheid van de schepping. Aan De schreeuw, het mentale zelfportret van de schilder, wordt extra aandacht besteed. Wanneer je goed oplet, is het niet het personage dat schreeuwt, maar de natuur eromheen. Niet voor niets worden de oren afgedekt. Een werk dat als geen ander de ontreddering van de mens toont.

Hij ging zo op in zijn kunst en wat hij ermee wilde zeggen, dat hij vergat te leven, vergat te eten. Hij vergat zelfs de vrouwen.

Guus Bauer

Steffen Kverneland – Munch. (Gebonden), Oog en blik/De Bezige Bij, 250 blz. € 34,95.