In nummer 12 van Tzum (2000) schreef Gideon van Ligten een stuk naar aanleiding van de commotie die was ontstaan over het artikel in Bzzlletin van Ilja Leonard Pfeijffer waarin hij de ‘verstaanbare poëzie’ aanviel. Tzum gaf wat tegengas en publiceerde reacties van onder meer Bart FM Droog die vanaf dat moment een levenslange vendetta tegen Pfeijffer begon. In de polemische rubriek met de woordspelige naam ‘Tzum kotzen’ publiceerden we het artikel met de woordspelige titel ‘De ziekte van Pfeijffer’. Ik geloof niet dat Gideon die zelf bedacht had. De oorspronkelijke titel was anders en die heb ik er nu weer boven gezet. In 2005 zouden we de Tzum-prijs uitreiken aan Pfeijffer. Gideon zat toen in de jury. (CP)

Pfeijffer als strenge schoolmeester

1

Het afgelopen jaar hebben mijn vader en ik elkaar gedichten toezonden of toegeschoven onder de noemer ‘Het beste gedicht van de twintigste eeuw’. Een nogal platvloerse bezigheid, daar zijn we ons terdege van bewust. Hoe kan je immers in een kunstvorm die zo veelomvattend is en zoveel verscheidenheid herbergt gradaties aanbrengen. Als het al onmogelijk is om eenduidige definities van goede en slechte poëzie te geven, hoe kun je dan bepalen wat het beste gedicht is. Onmogelijk, en zelfs oneerbiedig.

Maar zolang die lijstjes met de beste 10 van de afgelopen eeuw in de privé-sfeer van de familiekring blijven en ze niet hun weg vinden naar kranten of tijdschriften, lijkt het me een onschuldig vermaak.

2

In De revisor nummer 6 1999 schrijft Piet Gerbrandy in een repliek op een artikel van Elly de Waard onder meer: ‘Hoewel ik weet dat geen enkele classificatie zaligmakend is en ik mezelf dwing iedere keer nieuwe criteria te bedenken, meen ik toch dat sommige kenmerken van groter belang zijn dan andere. Zo is een stilistisch onderscheid tussen dichters die de gangbare spreektaal hanteren en dichters die ze vervormen, vermoedelijk voor vele literaturen hanteerbaar.’ Even verderop schrijft hij over de beschuldiging van Elly de Waard dat Gerbrandy als criticus een aanhanger van één bepaalde richting zou zijn: ‘Afgezien van mijn ongeloof in het bestaan van echte scholen of stromingen, weet ik ook vrij zeker dat mijn waardeoordelen niets met dergelijke categorieën te maken hebben.’

Ongeveer hetzelfde onderscheid van spreektaal en vervorming hanteert Ilja Leonard Pfeijffer in een artikel in de laatste Bzzlletin al noemt hij het verstaanbare poëzie en moeilijke of onbegrijpelijke poëzie. In tegenstelling tot Gerbrandy verbindt Pfeiffer onomwonden zijn waardeoordeel aan dit onderscheid: ‘De opvatting dat verstaanbare poëzie beter is dan moeilijke poëzie is een misvatting. Sterker nog, het is precies tegenovergesteld aan de waarheid. Onbegrijpelijke poëzie is altijd beter dan makkelijke poëzie.’

Voor het gemak geeft Pfeijffer een indeling van een jonge generatie dichters in de twee categorieën: de ‘gebeurende’ dichters Bart FM Droog, Serge van Duijnhoven, Ingmar Heytze, Tjitse Hofman, Hagar Peeters, Tommy Wieringa, Arjan Witte en Olaf Zwetsloot in de eerste verstaanbare categorie (een categorie die gedichten schrijft die het moeten hebben van eenvoudig, zelfs conventioneel taalgebruik) en Erik Menkveld, René Puthaar, Victor Schiferli, Mustafa Stitou, André Verbart en Menno Wigman in de tweede moeilijke groep. Tot die tweede groep mogen we Ilja Leonard Pfeiffer zelf ook rekenen zo laat hij in de rest van het artikel fijnzinnig doorschemeren.

‘Ik gun de gebeurende dichters hun podiumsuccessen, ik gun ze hoge oplagen en vele herdrukken, ik gun ze een goede gezondheid en een onbezorgde oude dag, laat daar geen misverstand over bestaan. Eigenlijk is het mij hier ook helemaal niet om te doen. Het gaat mij hier om een kwestie die het belang van hun poëzie zelfs nog overstijgt,’ aldus Pfeijffer. Ter verduidelijking: van afgunst is bij Ilja Leonard Pfeijffer geen sprake. Net zomin als dat er ruimte is voor nuancering en afgemeten beoordeling in zijn betoog.

3

Dat je heel goed van poëzie kunt genieten zonder dat je je hoeft te bekommeren om de betekenis, legt Pfeijffer uit aan de hand van dichtregels van Lucebert, regels die hij vroeger de mooiste uit de Nederlandse poëzie vond: ‘de oude meepse barg ligt / nimmermeer in drab’.

Bij mij ontstaat er niet een directe bewondering voor de geciteerde regels, zoals die wel aanwezig was bij Pfeijffer, getuige zijn nuchtere constatering ‘Hoe juist waren deze regels, hoe ontroerend en vooral ook zo waar. Als ik ongelukkig was, vermochten ze mij te troosten. Ik kon er mijn euforie mee verwoorden als iets een keer meezat.’

Nadat Pfeijffer de woorden ‘meeps’ en ‘barg’ had opgezocht in een woordenboek, bleek de eerste lezing ineens niet meer geldig. In plaats van betekenis toe te voegen, ontnam het woordenboek de individuele waarde die het had voor Pfeijffer: ‘Nu ik weet wat deze woorden betekenen, hebben de verzen aan betekenis ingeboet. De toverspreuk doet het niet meer.’

Verstaanbare poëzie kun je, volgens Pfeijffer, lezen zoals je de gebruiksaanwijzing van de wasmachine leest. Dit in tegenstelling tot ‘zogenaamd ontoegankelijk poëzie’, die ‘wordt volledig verstaanbaar zodra je op een andere manier leert lezen. Je moet je laten meevoeren door de magische logica van taal, klank en ritme langs een pandemonium van beelden en emoties. Het gedicht is taal, beeld en muziek.’

Taal, beeld en muziek, noch klank en ritme lijken te zijn veranderd door het opzoeken van de woorden in het woordenboek. Toch concludeert Pfeijffer dat je je analytische hoofd dat wil snappen hoe het zit moet afschroeven. Wat hem er niet van weerhoudt om twee gedichten van zichzelf te citeren om ze vervolgens te analyseren om maar even te laten zien dat wat bij eerste lezing onbegrijpelijk lijkt heel vernuftig in elkaar blijkt te zitten.

4

Toch is analyseren uit den boze, want ‘poëzie lezen is een vorm van vermoeden. Dat maakt poëzie ook zo spannend en waardevol. Zulke poëzie kan een mens veranderen. Een gedichtje dat je in een keer helemaal snapt, waarna je het volgende gedichtje kunt lezen, dat je ook weer in een keer kunt begrijpen, doet je niets omdat je doet wat je altijd al doet. Zulke hapklare poëzie is gewoon hetzelfde als zappen,’ zo vindt de strenge schoolmeester Pfeijffer.

Laten we de proef op de som nemen met een gedicht dat ik in een keer denk te snappen:

Kijk

U ziet woorden

Kijk

U ziet woorden

Daar boven

De rand van het papier

Een vertrouwde wand

Het plafond

In het park

De hemel

En dáárboven?

Boven de hemel?

Boven het plafond?

Uw voorhoofd!

Uw voorhoofd.

Een gedicht dat lijkt op een gedicht uit Pfeijffers eerste categorie, die van de verstaanbare soort. De taal is eenvoudig, er zijn geen nieuwe beelden, geen tweede thema als contrapunt en geen dubbelzinnigheid die de boel op losse schroeven zet, tussen het beeld dat het uitgangspunt vormt en de clou vindt niets plaats wat de aandacht van het publiek zou kunnen afleiden. Zoals gezegd een gedicht dat past in de categorie verstaanbare poëzie en daarmee slecht volgens de Pfeiffer-maatstaven.

Het gedicht komt vreemd genoeg uit de bundel Mijn gedichten van Mustafa Stitou, een dichter die door Pfeijffer in de tweede categorie van moeilijke/onbegrijpelijke dichters werd geplaatst. En ondanks, of misschien wel dankzij, de betrekkelijke eenvoud en de afwezigheid van elementen die als moeilijk kunnen worden ervaren, vind ik het een goed gedicht. Door het verrassende en ongebruikelijke idee je eenvoudigweg door een paar geboden van het papier af te leiden, heeft het gedicht zich genesteld in mijn gedachten. Ik lees geen dichtbundel meer zonder even naar mijn voorhoofd af te dwalen.

5

bzzlletinPfeiffer durft openbaar stelling te nemen, dat spreekt voor hem. Maar door constant te citeren uit zijn eigen gedichten werpt hij op zijn minst de verdenking van subjectiviteit op zich. Het moet gezegd, die poëzie begrijpt hij aardig, maar oog of enig begrip voor andersoortige poëzie is hem vreemd. Dat blijkt uit de vele generalisaties en simplificaties waarmee hij zijn afkeur voor eenvoudige gedichten uit.

Zo schrijft hij dat de meeste nieuwe dichters gedichten schrijven die maximaal zijn toegesneden op een luisterend publiek. Dat het andersom gegaan kan zijn, gaat er bij hem niet in. Hij gaat zelfs zover dat hij opmerkt over Ruben van Gogh: ‘hij is begonnen als cabaretier en is zijn teksten pas later op papier gaan zetten’. Cabaretiers zetten hun teksten niet eerst op papier, leren we dus van Pfeiffer.

Verstaanbare poëzie is eenduidig, eendimensionaal, recht-toe-recht-aan en plat, volgens Pfeijffer. Dat woorden meer betekenis met zich meedragen dan enkel lexicale, wordt bijkans vergeten. Pfeijffer gaat er vanuit dat zijn ideaal, ‘een opname maken van de totale symfonie van verwarring in je hoofd, de inelkaargewikkeldheid van alle dingen vangen in taal’, de poetica moet zijn van elke goede dichter. De complexiteit mag niet worden gereduceerd door er een aspect uit te lichten en afzonderlijk te behandelen. Met eenvoudige spreektaal is het niet mogelijk om de inelkaargewikkeldheid van alles zonder compromis in taal te vangen. Of dat nodig is om goede poëzie te krijgen is maar zeer de vraag. Daarnaast is er poëzie te over die ondanks de eenvoud van de taal, toch niet eendimensionaal is, zoals bijvoorbeeld veel gedichten van de door Pfeijffer genoemde Menkveld en Van Duijnhoven. Of de verraderlijke eenvoud van Peter van Lier, die Pfeijffer, volgens mij, nooit in zou delen bij zijn eerste categorie van verstaanbaarheid:

Duiven hebben geen oren (althans niet zichtbaar), maar

Horen doen ze wel (gelukkig

wel).

Vooral zijn duiven er om zich te laten bewonderen

(in al hun gedragingen), dat zie je zo.

6

Nog net voor de uiterste inzenddatum ontvang ik van mijn vader per post het, volgens hem, beste gedicht van de eeuw. Het stamt uit 1969 en is van een mij onbekende dichter die ook in mijn naslagwerken niet te vinden is, Jan Janssen:

Cora

kindje

ik heb de tour

gewonnen

Het is duidelijk spreektaal. Het is een volkomen duidelijke mededeling, al is de aangesprokene in het gedicht mij niet bekend. Het past volgens mij in de categorie verstaanbare poëzie. Goed gedicht voor een voordracht.

Maar ik ben van na 1969. Ik begrijp er niets van.

Gideon van Ligten