Bezigheden buiten huis hebbende (slot)

Na afloop van een beurs bleef uw inktslaaf en tevens ex-exuitgever in het plaatselijke grandcafé uiteindelijk achter met drie gewezen collega’s, boekenbedenkers welteverstaan, in het allerhoogste literaire segment, bij grote huizen. Enorme loonslaven. Daarmee heel erg duur betaalde krachten bedoelend. Het leek erop dat ze, vanaf Duvelronde vier, eindelijk eens echt de waarheid konden spreken.

Eentje, pas een jaar ‘publisher at large’, zoals dat in de niet-volksmond zo mooi heet – een adviseur, het icoon van de zaak, nu ergens weggestopt in een kamertje drie hoog achter in het grachtenpand – ging fiks te keer over het vak.

‘Vroeger was de uitgever de baas, gesteund door de directie. Op een gegeven moment is er een coupe gepleegde door de marketingafdeling. Zij bepalen bijvoorbeeld welk omslag een boek krijgt. Hele strategieën denken ze uit. Twee bekende actrices maken samen een feelgoodboek. Eigenlijk is het een tijdschrift, maar dat kun je slechts voor pakweg acht euro verkopen. Een mooi full color boek met harde band doet al gauw vijfentwintig euro. Wanneer je er dan laat ik zeggen dertigduizend verkoopt is het een succes – een tijdschrift in die oplage is een mislukking.’

‘Een succes dat gekopieerd kan worden,’ viel de tweede weggepromoveerde uitgeefdirecteur de eerste bij. ‘Bekende Mensen willen allemaal ook zo’n leuk koffietafelboek uitgeven. Daar hoeft de marketingmanager niet lang naar te zoeken. Kijk maar in de folders met de voorjaarsaanbiedingen. En dan kom jij aan met een goede, maar onbekende literaire auteur. Smalend word je weggewimpeld.’

Het derde boegbeeld boog zich naar voren en zei: ‘En als je met wat je rest aan goodwill bij de directie diezelfde literator er toch door hebt weten te krijgen, is het tegenwoordig haast ondoenlijk om die besproken te krijgen zonder bepaalde “afspraken” met journalisten te maken. Geloof me, achter elke recensie schuilt een verborgen agenda.’ Hij keek uw deeltijdrecensent even aan. ‘Nu ja, achter bijna elke bespreking dan.’ Dank u!

Of hij zich zelf ook schuldig had gemaakt aan handjeklap liet hij vooralsnog in het midden. ‘Over een paar jaar ben ik helemaal verlost van het concern. Dan pak ik mijn oude liefde weer op. Als een echte mecenas, als een Johan Polak zal ik mooie teksten laten drukken.’ Hij wees naar het kerkgebouw aan de overkant dat nu dienst doet als poptempel en eenmaal jaarlijks als onderkomen voor een beurs met bijzondere uitgevers. ‘Ik zie ons daar zo samen achter een stand staan.’

Daar en toen, zoals zo vaak aan een cafétafel, werden toekomstplannen gesmeed. Het is de vraag of de heren de gemaakte afspraken over een tijdje nog weten. Zouden ze over pakweg vijf jaar niet allemaal uitgeblust zijn, te oud om nog iets te ondernemen? Ach, wie zich niet ergert, maar verwondert, wordt geen dertig maar honderd. En uw inktslaaf bewaart het bierviltje waarop de korte beginselverklaring staat, voorzien van vier handtekeningen.

Guus Bauer