Anton Dautzenberg en Wiel Kusters beginnen 2014 met een twist. Wat kun je allemaal scharen onder de term ‘literair’? Wat de een ziet als feit en fictie, noemt de ander waarheid en leugen. Een derde, niet onbelangrijke partij in deze strijd is Han Brinkman, adjunct-hoofdredacteur van de Media Groep Limburg.

Op 31 december 2013 verscheen in Dagblad De Limburger en in Limburgs Dagblad een artikel van Dautzenberg, waarin hij het imago en de daarmee samenhangende problematiek van de provincie Limburg bespreekt. Limburg voelt zich inferieur aan de rest van Nederland, schrijft hij:

Limburg voelt zich nog altijd misdeeld, een wormvormig aanhangsel van Holland. Die minderwaardigheid, die angst, moet uit het systeem worden verbannen. Limburg is een prachtprovincie met volop perspectieven – cultureel én economisch.

KustersWat volgens Dautzenberg niet helpt bij de opbouw van het Limburgse zelfvertrouwen zijn de oudbakken ideeën van Wiel Kusters, auteur van het boek In en onder het dorp – Mijnwerkersleven in Limburg. ‘Kusters is een oude man met breukpijlers in zijn hoofd.’

Kusters wordt in het artikel door Dautzenberg geciteerd. Maar de betreffende citaten zijn verzonnen. Het is niet voor het eerst dat Dautzenberg op deze manier speelt met de feiten. Zo schreef hij bijvoorbeeld voor de VPRO geheel of gedeeltelijk verzonnen interviews, die als werkelijk gehouden interviews werden gepubliceerd. Zowel het lezerspubliek als de VPRO waren in eerste instantie niet op de hoogte van het ‘bedrog’, wat voor heel wat ophef heeft gezorgd.

In het geval van Dautzenberg is het verstandig om jezelf altijd even de vraag stellen of zijn teksten wel zijn zoals ze lijken te zijn, of dat er misschien iets niet (helemaal) klopt. Maar die vraag had adjunct-hoofdredacteur Han Brinkman zichzelf niet gesteld. Het artikel werd zonder toelichting gepubliceerd, waarbij er vanuit werd gegaan dat de citaten klopten. Nadien verdedigde Brinkman het plaatsen van het artikel met het argument dat het een fictief stuk betreft. En met name dát steekt Wiel Kusters, die op het artikel reageert in een open brief die niet gericht is aan Anton Dautzenberg, maar aan de redactie van de betreffende kranten:

Weet u, heren, weet u lezer, wat ik vind? Als dit de redactionele lijn is, kunnen die twee Limburgse kranten voor mij door het putje.
Brinkman heeft ook gereageerd, via de radio. Hij staat achter het artikel, maar had wel graag van tevoren geweten dat de gebruikte citaten niet werkelijk afkomstig zijn uit het boek van Kusters, zodat er nog een mogelijkheid was geweest voor het plaatsen van een redactionele inleiding of commentaar.