Tegen een kleine berg van vlees oprijden

Er zijn auteurs met een uitgebreid oeuvre, waarin één werk als een monoliet bovenuit steekt. Het verdriet van België van Hugo Claus bijvoorbeeld, De Kapellekensbaan van Louis Paul Boon, om maar een andere Vlaming te noemen. In dat rijtje hoort ook Sprakeloos thuis van Tom Lanoye. Een boek dat persoonlijk is tot en met, maar toch herkenbaar is voor veel anderen, een boek dat een periode tot leven brengt, een generatie tekent, een boek dat een afrekening is en een liefdesverklaring, een boek dat naast al die zaken ook over schrijversschap gaat en taal. Een boek waar er maar één keer in de tien jaar één van verschijnt. En daarna moet de schrijver een volgend boek maken. Eerst was dat het Boekenweekgeschenk, nu weer een echte roman.

alles-moet-wegLanoye koos ervoor om van Gelukkige slaven een totaal ander boek te maken: een zwarte komedie, fictief tot en met, waarin twee hoofdpersonen spelen die allebei Tony Hanssen heten. Een van die twee Tony Hanssens kennen we nog uit de eerste roman van Tom Lanoye, Alles moet weg, maar het duurt lang voordat je erachter komt dat de Tony Hanssen die in Buenos Aires ligt te zwoegen op een oudere Chinese dame, dezelfde is als de homoseksuele, startende entrepreneur van twee decennia terug.

Het valt meteen op hoe goed Lanoye een scène kan oppoetsen en uitsmeren. Hij zet één hoofdlijn neer, Tony die mevrouw Bo Xiang als een volleerd gigolo pleziert, en die lijn wordt onderbroken door herinneringen en gedachten, zodat je langzamerhand achter het verleden van deze Tony komt en de ongelukkige wijze waarop hij daar terecht is gekomen.

Het was geen gezicht zoals hij tegen die kleine berg van vlees aan het oprijden was. Kalfsbleek lillend vlees.

tom lanoye gelukkige slavenDit is de Tony die steeds weer in een nieuw avontuur terechtkomt en er maar het beste van probeert te maken, maar door zijn goedgelovigheid vaak net de verkeerde keuze maakt. Dat geeft de zwarte humor aan het boek. Daarnaast zit de humor in de ironische en sarcastische formuleringen.

Op tv zag je omstreden regisseurs hun pornografische neuroses verdedigen met de term ‘functioneel naakt’. Zo definieerde Tony zijn amoureuze leven ook. Het stond alleen nog in functie van wat het kon opleveren aan contacten of, domweg, aan poen.

De andere Tony Hanssen vinden we terug in het Zuid-Afrikaanse Mpumalanga waar hij een neushoorn wil neerknallen om goed geld te verdienen aan de hoorn. Ook hier weet Lanoye je meteen de scène in te slepen, tot en met een plastische weergave van het uithakken van de hoorn uit de kop van de neushoorn. De twee Tony’s zullen elkaar ontmoeten in Guangzhou, China, waar ze even samen zullen optrekken.

De verhaalsituaties die Lanoye neerzet zijn bewust grotesk, maar onder alle humoristische overdrijving stelt hij, opnieuw, maatschappelijke kwesties aan de orde, net zoals in Het goddelijk monster, Zwarte tranen en Boze tongen. Je leest de oprechte woede van de polemicus die bijvoorbeeld het gesjoemel van banken aan de kaak stelt (het verleden van de Zuid-Afrikaanse Tony) en de topsalarissen en bonussen die maar blijven stijgen.

Bedwelming werd verslaving en verslaving het ereteken van een nieuwe Orde van de Kousenband – honi soit qui mal y pense. En zo stond binnen de kortste keren een nieuwbakken adelstand, een coterie van onaantastbaren, te dansen op het deksel van een beerput die de allures kreeg van een verstopte vuurberg naarmate er meer gist en toxische gassen vrijkwamen uit de wereldwijde, ondergrondse stront.

En zo is Gelukkige slaven een echte Lanoye geworden: humoristisch, maatschappelijk betrokken, in taal excellerend. Die monoliet in het oeuvre blijft onaangetast, maar wat een oeuvre zo onderhand.

Coen Peppelenbos

Tom Lanoye – Gelukkige slaven. Prometheus, Amsterdam. 304 blz. € 19,95.