Vierde hoofdstuk

Hoe het kindje gedoopt werd en Hieronimus werd genoemd.

  1. Toen er een week of wat was verlopen,

    Wilde de jongen zich laten dopen,

    Wat bleek uit zijn ongeduldig gegil,

    Zijn moeder kreeg hem onmogelijk stil.

  2. Daar hielp geen borst aan en geen soepje

    Noch een in zijn mond gestoken snoepje.

    Het kind krijste zó, dat van nu af aan

    Men zijn eigen woorden niet meer kon verstaan.

  3. In huize Jobs werd het dus hoogste tijd

    Met het oog op de komende doopmaaltijd

    Ten behoeve van die feestdag morgen

    Voor veelsoortige eetwaar te gaan zorgen,

  4. Dus werden er talrijke taarten gebakken

    En allerlei lekkers om naar te snakken.

    Ook aan flessen wijn, aan tabak en bier

    Mocht het beslist niet ontbreken hier.

  5. Ooms en tantes, neven en nichten,

    De vroedvrouw en veel bekende gezichten

    Hesen zich in hun beste kledij

    En stonden op tijd op de stoep in de rij.

  6. Ook de koster en dominee kwamen het vieren,

    Voorzien van de nodige dooppapieren,

    Vervolgens verscheen, geen minuut te laat,

    De voltallige wijze gemeenteraad,

  7. Nog te zwijgen van alle andere gasten

    Die het feest met hun binnenkomst verrasten,

    Dat alles (zeg ik eens te meer)

    Strekte senator Jobs tot eer.

  8. Wel ontstond er onenigheid onder de gasten

    Welke naam het best bij de jongen paste:

    Jan, Pieter, Sjoerd, Peter of Hans,

    Joost, Herman, Eduard of Frans?

  9. Want er zat tussen dit hele rijtje namen

    Geen die men bij meerheid kon beamen,

    En het scheelde echt maar een haar

    Of men was op de vuist gegaan met elkaar.

  10. Maar de dominee wist de brand te blussen

    En met het voorstel de ruzie te sussen,

    Dat de kalender moest worden gehaald

    En daarmee de naam van het kind bepaald.

  11. Daarop werd zonder nog lang te vragen

    De kalender erop nageslagen,

    En moeiteloos kwam de koster aldus

    Op de heilige naam Hieronimus.

  12. Dat wijze advies was gelukkig bij allen

    Buitengewoon in de smaak gevallen,

    Zo was de ruzie snel verleden tijd

    En de naam Hieronimus een feit.

  13. De dominee, als vredestichter,

    Trad vervolgens op als doopverrichter,

    En klaarde in zijn eentje de klus

    En doopte het kind Hieronimus.