Ergens ligt er altijd een verhaal op je te wachten

De eerste februari 2003 vond de toen dertienjarige uit Kaapverdië afkomstige Sedar Soares op tragische wijze de dood. Het voetbaltalentje was vanaf het dak van een Rotterdamse parkeergarage met zijn vriendjes sneeuwballen aan het gooien naar voorbijgangers en auto’s toen een kogel hem in het voorhoofd raakte.

Was het een gericht schot van een automobilist met een wel heel erg kort lontje of was het een verdwaalde kogel? Was de jongen misschien getuige van een (hals)misdaad en werd hij voor de zekerheid monddood gemaakt? In Rotterdam-Zuid vonden toentertijd genoeg schimmige deals en afrekeningen plaats. De zaak is nooit helemaal helder geworden.

Stilist pur sang Alex Boogers (1970) gebruikte dit droevige gegeven als basis voor zijn nieuwste boek Wanneer de mieren schreeuwen. Een op de schrijver zelf lijkende persoon neemt de taxi naar de zoveelste lezing die hij als schrijvende oud-bokser dient te houden. Het opporren van ongeïnteresseerde studentjes, die alleen voor wat studiepuntjes komen. Hij wil ze leren dat ze buiten de vaste kaders moeten zien te denken, dat ze zichzelf steeds opnieuw moeten uitvinden. (Dit inleidende stuk over de schrijver als beroepspraatjesmaker getuigt van een fijne zelfspot.)

De schrijver is iemand die altijd veel te vroeg op zijn afspraken komt en heeft dus tijd voor een verhaal van de Kaapverdiaanse taxichauffeur die de belevenissen die zijn klanten hem soms vertellen ‘dankbare botsingen’ noemt. Er is echter een botsing in zijn eigen leven die zo immens groot is dat hijzelf uit zijn gewone doen is geraakt, waarschijnlijk voorgoed. Het is de gebeurtenis in de winter die alles veranderde. Namelijk de zo nodeloze dood van zijn neefje, in de roman, ja roman en niet novelle, van Boogers aangeduid met de krachtige naam Socrates. Immers niet alleen een filosoof, maar ook een wereldvermaarde Braziliaanse voetballer. In de naam zit als het ware de potentie van de jongen verborgen, een cadeau van zijn, bijna traditiegetrouw, afwezige vader. Vlak voor zijn vertrek houdt hij de jongen, toen nog zuigeling, in zijn armen.

Je hebt een grote naam. Ik heb je die naam opzettelijk gegeven, kleine. Je moet hem kunnen dragen. Ik weet dat je het kan. Met of zonder mijn hulp. Hoor je wat ik zeg, huilebalk?

De professionele praatjesmaker besluit zijn lezing drastisch om te gooien. Het scherm achter hem zal blanco blijven. Geen plaatsjes van schrijver en ex-worstelaar John Irving of van de bokshandschoenen van Ernest Hemingway. Alleen de eigen schaduw van de schrijver zal te zien zijn op het witte doek. Een mooie metafoor voor de auteur die zich verschuilt in zijn boeken en de gastdocent die zijn sleurverhaal afwerpt en iets gaat vertellen dat hem werkelijk beroert. En op die wijze ook zijn toehoorders echt weet te bereiken.

Eerlijk gezegd twijfel ik aan verhalen waarbij alles precies op z’n plaats valt, en er nooit iets onopgelost blijft. Alsof je op bezoek gaat bij mensen bij wie zelden iets verkeerd staat in huis. […] Er moet ruimte zijn voor onvoorspelbaarheid.

Bij monde van taxichauffeur Gabriel, wellicht niet bij toeval de naam van de engel, de boodschapper, vertelt Boogers over de ambities van de moeder van Socrates, die natuurlijk Maria heet. De jongen kan redelijk goed leren en ze wil graag dat hij arts wordt, maar hij wil alleen maar voetballen, voetballen en nog eens voetballen. Gabriel, die ondanks zijn wilde leefstijl, toch een vaderfiguur is voor Socrates, denkt samen met zijn trainer dat hij binnen de lijnen grootse daden kan verrichten. Een zondagskind dat het noodlot met gemak kan tarten, die bijna als vanzelf uiterst succesvol kan worden. Het staat zogezegd in de sterren geschreven. Maar dan wordt hij op een avond dood aangetroffen bij de dakrand van de parkeergarage. Hij heeft, onbevangen als hij in het leven staat, het toonbeeld van onschuld, niet op tijd weten te bukken.

Zijn verhaal is me altijd bijgebleven. Geen idee waarom het ene aan je voorbijgaat en het andere bij je blijft. Ergens ligt er altijd een verhaal op je te wachten dat je niet zozeer wilt horen, maar dat je nodig hebt, op de een of andere manier. Het geeft je iets.

Wij danken Alex Boogers voor de gift die Wanneer de mieren schreeuwen heet. De familie Soares mag dit boek tot steun zijn. Boogers heeft, versterkt door de gekozen vorm, een stem gegeven aan een jongen met veel potentie, een gevallen held die zich nooit volledig heeft kunnen waarmaken. De tragiek die hoort bij sport en helaas ook soms bij het leven wanneer dat in de knop wordt gebroken.

Gabriel, Maria en de rest van de familie zijn door de dood van de jongen volledig uit hun baan geraakt. Toevalligerwijs zijn precies op diezelfde eerste februaridag zeven astronauten omgekomen toen het ruimteveer Columbia kort na de start explodeerde. Het verbinden van beide tragedies heeft iets ontroerends. Boogers geeft maar weer eens aan hoe uiterst fragiel het leven eigenlijk is.

De beroepspraatjesmaker zegt aan het einde van zijn lezing: ‘Je eigen verhaal is nooit belangrijker dan dat van iemand anders. De meesten van jullie denken wellicht dat ik overdrijf, en dat je nooit zulke verhalen hoort. Maar je moet jezelf erin trainen.’ Hij leest de namen op van de omgekomen astronauten en zegt daarmee feitelijk tegen taxichauffeur Gabriel dat hij hem heeft gehoord. Dat hij geluisterd heeft. Inderdaad, heer Boogers, soms is dat het enige waar een mens behoefte aan heeft.

Guus Bauer

Alex Boogers – Wanneer de mieren schreeuwen. Podium, Amsterdam.