Achtste hoofdstuk

Hoe Hieronimus’ ouders bij de rector en andere vrienden te rade gingen wat ze met de jongen aan moesten.

  1. Nu de jongen, gezond van lijf en leden

    De achttien jaar had overschreden

    En minstens al een halve kops

    Groter was dan de oude Hans Jobs,

  2. Begonnen de ouders zich te bezinnen

    Op de vraag wat ze met hem moesten beginnen,

    Het duurde hun namelijk veel te lang

    Voor een zaak van levensbelang.

  3. Dus besloten ze aan de rector te vragen

    Alvast een kleine prognose te wagen

    En hun te zeggen op welk terrein

    De knaap het beste werkzaam kon zijn.

  4. De man was gewend zich ervoor te hoeden

    Ouders met valse hoop te voeden,

    Zodat hij slechts dit te zeggen had:

    ‘Die jongen groeit op voor galg en rad.

  5. Hij heeft niet de minste aanleg tot leren,

    U kunt mijns inziens het beste proberen

    Hem een plaatsje te bezorgen in de Raad

    Of dat hij een handwerk beoefenen gaat.

  6. Ik moest tot mijn leedwezen diverse keren

    Zijn volledig gebrek aan talent constateren,

    Zijn cijfers zijn onder de middelmaat

    En daar is de burger niet bij gebaat.’

  7. Met dit verhaal waren beide Jobsen,

    Zoals u begrijpt, allerminst in hun nopsen.

    Ze keken de man vol verachting aan.

    En vonden hem dom en lieten hem staan.

  8. Zo kwam het dat vrienden werden benaderd

    En over het pro en contra vergaderd,

    Die besprekingen duurden tot ’s avonds laat

    En precies zo verliepen als in de Raad.

  9. Want na een eindeloze diskuzie,

    Kwam men alsnog tot de wijze concluzie

    Dat binnen een nader te bepalen termijn

    De zaak opnieuw bespreekbaar moest zijn.