Drieëndertigste hoofdstuk

Hoe Hieronimus zin kreeg om toneelspeler te worden en hoe hij daartoe door mejuffrouw Amalia werd overreed.

  1. Hieronimus had het in de laatste honderd

    Verzen vertelde verhaal zeer bewonderd

    En vergat in zijn huidige toestand

    Zijn beschermheer en het Bayernland.

  2. Sterker nog, hij besloot ter plekke

    Amalia nooit meer te laten vertrekken,

    En nam zich daarom rotsvast veur

    Ook te gaan werken als acteur.

  3. Amalia, die dat natuurlijk snel merkte

    En hem graag in zijn voornemen sterkte,

    Prees daarom die stand huizenhoog

    In de volgende apoloog:

  4. ‘Ik kan u uit ervaring bewijzen

    Hoe hoog het acteursberoep valt te prijzen,

    En dat je in binnen- en buitenland

    Vergeefs zoekt naar een beter stand.

  5. Omdat je daaruit het beste kunt leren

    Hoe alles in ’t leven kan verkeren

    En hoe het afwisselend goed of kwaad

    Onder mensen onderling toegaat.

  6. Soms speel je lachwekkende komedies,

    Soms hartverscheurende tragedies,

    Soms ben je een paljas die danst en zingt,

    Soms ben je een sloeber die jengelt en hinkt.

  7. Soms ben je in een klucht aan het dollen,

    Soms laat je tranen of koppen rollen,

    Soms ben je arm, soms gefortuneerd,

    Soms jong en mollig, soms uitgeteerd.

  8. Soms ben je een boer, soms ben je keizer,

    Soms ben je dommer, dan weer wijzer,

    Soms ben je voornaam, soms ben je arm,

    Soms ben je koud en soms ben je warm.

  9. Soms ben je een haas, soms ben je dapper,

    Soms ben je monnik, soms ketellapper,

    Soms een armoedzaaier, soms een baron,

    Soms een diender, soms een Herr von.

  10. Soms carrièrist, soms maar een koetser

    Soms kamerheer, soms schoenenpoetser,

    Soms herbergier, soms maar een gast,

    Soms een abbé, soms een iconoclast.

  11. Soms een pastoor, soms ook de koster,

    Soms een domkop, soms een polyhistor,

    Soms koning, dan weer bedelaar,

    Soms beul en dan weer ambtenaar.

  12. Bij zulke voortdurende metamorfose

    Is sleur of verveling uit den boze,

    En wat er in de wereld speelt

    Wordt daarmee aardig uitgebeeld.

  13. Als wij de rollen waarin we acteren

    Intelligent kunnen interpreteren,

    Beloont ons aan het eind van het stuk

    Handengeklap tot ons geluk.

  14. Maar zijn we daarin tekortgeschoten,

    Wordt er boegeroepen, gesist en gefloten,

    En alle toeschouwers in de zaal

    Uiten hun afkeuring middels kabaal.’

  15. ‘De stand, Amalia, door u beschreven,

    Is fijn, ben ik graag bereid toe te geven!’

    Antwoordde daarop met een kus

    De nieuwe acteur Hieronimus.

  16. Hij begaf zich meteen ter sollicitatie

    Voorzien van Amalia’s recommandatie,

    En de directeur nam hem daags daarop

    In zijn toneelgezelschap op.