Zestiende hoofdstuk

Hoe Hieronimus uitgestudeerd was en hoe hij naar zijn ouderlijk huis terugreisde, en hoe het met zijn geleerdheid gesteld was, zoals in bijgaande gravure keurig is afgebeeld.

063

  1. Omdat men helaas aan universiteiten

    Zijn tijd niet in eeuwigheid kan slijten,

    Was, na een driejarig verblijf aldaar,

    Hieronimus voor de thuisreis klaar.

  2. Want nu vader Jobs de lang beoogde

    Studievrijheid niet langer gedoogde,

    Kon hij, om te voldoen aan diens eis,

    Helaas niet onderuit die reis.

  3. Hij hoefde daartoe niet veel in te pakken

    En had zelfs geen boodschap aan plunjezakken,

    Want naast laarzen, degen, vest en hoed

    Bezat hij totaal geen roerend goed.

  4. Naar boeken hoefde je hem niet te vragen,

    Want die hadden hem nooit kunnen behagen

    En met uitzondering van één enkele preek

    Bezat hij niets wat daarop leek.

  5. Die preek (die een vriend hem gespendeerd had)

    En die hij moeizaam uit het hoofd geleerd had,

    Nam hij uit voorzorg mee naar huis,

    Om zo nodig te kunnen preken thuis.

  6. Zo drukte opeens de last op zijn schouders

    Hoe hij zich vertonen moest bij zijn ouders,

    Opdat niet zijn kale verschijning al gauw

    Zijn ware toestand verraden zou.

  7. Het leek hem het beste om straks te beweren,

    Als men naar zijn koffers zou informeren,

    Dat hij op die thuisreis helaas zopas

    Beroofd en van alles bestolen was.

  8. Ook moest hij diverse zuchten slaken:

    Arme Hieronime! Welk bitter ontwaken

    Als je straks wordt geëxamineerd,

    Want je hebt niets bestudeerd of geleerd!

  9. Wel begon het hem langzaamaan te spijten,

    (zodat hij zijn tranen moest verbijten)

    Dat hij ondanks alle kosten en tijd

    Zijn kennis toch nooit had uitgebreid.

  10. Maar zijn dichten en denken, zijn doen en laten,

    Zijn gepeins en gepieker, zijn kreunen en blaten,

    Het heeft hem allemaal niet gebaat,

    Want het was nu domweg te laat.

  11. In deze hem kwellende situatie

    Stuurde hij rondom een invitatie

    Aan zijn vrienden van de universiteit,

    Voor een afsluitende feestmaaltijd.

  12. Hier werd nog eens dapper toegetast,

    En vrijuit geslempt, gebruld en gebrast,

    Zo lang tot de treurige ochtend kwam

    Dat Hieronimus afscheid nam.

  13. Dit bracht hem in een dieptreurige stemming

    Ook voelde hij in zijn borst een beklemming,

    Ja, hij brak werkelijk in een luid

    Gesnik in de arm van zijn vrienden uit.

  14. Maar voordat hij afscheid heeft genomen

    Is hij eerst nog bij de professor gekomen.

    Die stelde tegen een bedrag à contant

    Hem een academisch getuigschrift ter hand.

  15. Hij werd daarin weliswaar niet zeer geprezen,

    Maar Hieronimus, zonder het te lezen

    (het Grieks en Latijn ontging hem), stak

    Het dankbaar in zijn binnenzak.

  16. Ik laat hem nu dus naar huis toe reizen,

    Maar wil er de lezer eerst nog op wijzen,

    Met de kopergravure, hierboven vermeld,

    Hoe het met zijn geleerdheid was gesteld.