René Puthaar is samen met Pieter Boskma en Marjoleine de Vos genomineerd voor de Ida Gerhardt Poëzieprijs. Er is één probleempje: Puthaar woont in Frankrijk en in reiskosten is niet voorzien. De organisatie vroeg of Puthaar dan niet even een filmpje kon maken. Puthaar reageert gestoken:

Beste W,

nee, dat gaat echt niet. Eerst van een dichter verwachten dat hij zelf voor de reiskosten opdraait, en hem ten slotte opjagen om onbezoldigd in no time een filmpje te vervaardigen, alles ter ere en glorie van het Zutphense prijsprogramma. Dat ik bereid ben geweest om zelf een vliegretour te bekostigen en onbezoldigd zo’n filmpje te vervaardigen, is iets wat Ida Gerhardt hogelijk zou hebben verwonderd. Ida was als dichter erg trots en als vrouw erg op de centen. Ida was ook de eerste dichter van wie ik – als middelbaar scholier – een handgeschreven brief bezat. Mijn ‘Alles retour’ is ten dele een hommage aan haar; zie het motto. Ik ben aan de IJssel opgegroeid, nabij de kade van Deventer, en net als Ida heb ik veel door de uiterwaarden gelopen. De IJssel is (met Amsterdam) het Nederland dat mij dierbaar is. Maar het organiseren van literaire evenementen is een vak, waar hier thuis nu eenmaal tientallen jaren professionele ervaring in bestaat; mede daarom misschien is het door jullie amateuristische zoniet onbeholpen aanpak wat mij betreft nu einde oefening. Dat is een vaststaand besluit.

Of jullie al dan niet iets met mijn werk willen doen, laat ik verder aan jullie over. Geef vooral niet teveel euro’s uit; het is maar poëzie en Zutphen heeft het dan niet breed.

vriendelijke groet,

René Puthaar

Op facebook wordt Puthaar gevraagd naar meer achtergronden voor zijn verhaal:

’t is ontzettend saai om dit soort geschiedenissen uit te typen, maar hier dan iets meer achtergrond. Zo belangrijk vind ik ’t allemaal niet, maar jullie vragen zoveel De uitgeverij belde me met de verheugende mededeling van de nominatie. Er zou een programma zijn met de genomineerde dichters, in Zutphen; de organisatie was te armlastig voor een reiskostenvergoeding Lunas-Zutphen, maar voor het optreden in het programma zou ik zo’n 450 euro krijgen en ’t zou toch leuk zijn als ik erbij was. Ik dacht: vooruit, dan boek ik zelf zo’n Ryanair-vlucht vanuit Béziers en dan ben ik voor weinig geld relatief snel waar ik moet zijn. Ik zegde toe. Daarop hoorde ik lange tijd niets meer, terwijl op Internet citaten uit het juryrapport verschenen, tot ik van de uitgeverij een mailtje kreeg waaruit bleek dat de W van de organisatie wat verbolgen was over het feit dat ik haar berichten niet beantwoordde. Bleek, uit de bijlage, dat die berichten naar een allang antiek geworden mailadres waren gestuurd. Ik stuur W meteen een bericht vanaf ’t juiste adres en zo komt de communicatie tot stand. In een eerste tefeoongesprek, vriendelijk verlopen, maak ik melding van mijn verbazing over het ontbreken van een reiskostenvergoeding. Heen en terug moet ik 2400 kilometer reizen voor deelname aan het programma. Reactie van W. ondermeer: ‘Je bent toch wel blij dat je bent genomineerd?’ Intussen bleek dat er in maart nog geen sprake is van budgetvluchten tussen de Languedoc en Nederland. Ik zou de trein moeten nemen. De gedachte dat ik voor eigen kosten een tijdrovende treinreis van 2400 kilometer zou moeten maken voor 10 minuten deelname in het Zutphense programma vond ik toch te gortig. Dat meldde ik W en die begreep dat volkomen. ‘We vonden het’, zei ze, ‘al zo opmerkelijk dat je deel zou nemen.’ Goed. Iemand anders moest eventueel maar wat voorlezen uit de bundel; wie kon ik zo zo gauw niet bedenken. Vervolgens belde Tilly Hermans, heel aardig, omdat ze me graag wou overhalen toch te komen; de uitgeverij zou eventueel kunnen bijdragen. Maar ik zei Tilly dat het wat mij betreft geen kwestie van geld was maar vooral van de tijd en moeite die ik met zo’n treinreis associeer, en waartegen ik de 10 minuten voordracht in Zutphen niet vond opwegen. Van Tilly begreep ik dat eventueel de Zutphense stadsdichter Tim Pardijs zou kunnen lezen. Ik zei dat ik over goeie opname-apparatuur beschik en dat ik eventueel 2 gedichten zou kunnen opnemen en als MP3tjes naar de organisatie mailen. Op Youtube luisterde ik naar de stadsdichter en die leek me geschikt als no-nonsense lezer van de gedichten. Daarna krijg ik van W dit mailtje: ‘ Van Tilly Hermans hoorden we dat je met ons meedenkt over een bijdrage aan de avond van de uitreiking van de Ida Gerhardt Poëzieprijs 2014, in plaats van je komst in levende lijve. We begrijpen heel goed dat het bij nader inzien toch wel erg veel tijd, geld en moeite kost om vanuit Zuid Frankrijk te komen. Hebben we goed begrepen dat je een korte film van ongeveer 5 min. op kan sturen waarop je een of twee gedichten voorleest? Het zou een prachtig alternatief kunnen zijn.We hebben geïnformeerd en gehoord dat de kosten van de extra huur van een beamer en scherm ruim €500 zijn maar dat we hebben het er graag voor over. We hopen spoedig van je te horen of het mogelijk is een film op te sturen.’ Waar het idee van de video vandaan kwam weet ik niet, niet van mij, maar ik vond het wel een interessante gedachte. Ik dacht, dat is iets voor Rosa (dochter die graag videootjes maakt). De vermelding van die ruim 500 euro vond ik… erg lullig en erg onprofessioneel. W belde mij weer, we spraken over het video-plan, ik zei dat ik zou proberen zoiets te maken, dat ik het filmple zou uploaden etc etc. Na dat gesprek dacht ik: wat ben ik toch een lamme goedzak. Eerst ben ik bereid om zelf een retourvlucht Nederland te bekostigen, nu haal ik me een video-project op de hals dat lastiger is dan ik denk, waar veel tijd in gaat zitten en waar ik geen stuiver voor vang. Allemaal om Zutphen een plezier te doen. De opmerking over de ruim 500 euro voor beamer en scherm zat mij helemaal niet lekker, moet ik dat uitleggen? Een video maken is makkelijk, een goede video is moeilijk en een goede geluidband is weer iets anders. Toen lag ik die nacht wakker om oplossingen te denken. De volgende dag ging ik aan de slag; ik zou zelf niet in beeld zijn, maar de geluidsband zou een goede opname van de twee of drie lezen gedichten zijn. Ik filmde, vanaf een balkon van het huis, iets prachtigs: de langzaam opstijgende en op de wind meanderende rook van een groot vuur dat in het dal werd gestookt. Je zag de rook deels tussen de horizontale imposante takken van de donkere ceder voor het huis. Zwart-wit, tempo 0,5 x vertraagd. ’t Had iets van Tarkovsky. In de gedichten die ik zou lezen komen de ceder voor en de regel ‘lome rook verlaat de landerige aarde’. Daar kan het publiek in Zutphen wat mee, dacht ik. Nu moest ik editen, de gedichten opnemen, die goed onder het beeld krijgen etc. ’t Was toch nogal een klus, maar ik ben de beroerdste niet en als je iets doet moet het goed zijn. Diezelfde dag, van de filmopname en het eerste editen, ontvang ik deze mail van W: ‘Fijn om je gisteren telefonisch gesproken te hebben over het maken van een film i.p.v. je optreden bij ons. De mensen die gaan over de techniek dringen er bij mij op aan om zo snel mogelijk het filmpje te ontvangen om te kunnen testen of je goed op het scherm komt. Dat betekent dat ik nu achter jou aan moet jagen, excuus daarvoor.Wil je me laten weten wanneer je het uiterlijk gemaakt kunt hebben en ge- upload?’ De een zal het begrijpen, de ander niet: toen was het voor mij einde oefening.

Ook Tsead Bruinja, een eerdere genomineerde heeft dezelfde ervaringen met de organisatoren van de prijs:

tsead bruinja