Han Borg is moderator van de Facebookpagina De vrolijke treinreiziger. De persoon om een bloemlezing met treingedichten te laten recenseren.

Tussen de rails

Henny Vrienten stelde in 2010 voor Rainbow een bundel samen, waarin hij gedichten opnam die op de een of andere manier met elkaar verbonden konden worden. Die bundel, met de treffende titel Zwaan kleef aan, is nu opgevolgd door een bundel die – aldus de tekst op de achterflap – een selectie bevat van treingedichten. Ik vraag me af of er in het Nederlands meer dan de in deze bundel opgenomen 148 treingedichten zijn, maar goed: we nemen maar aan dat dat inderdaad het geval is, en dat Vrienten de beste, meest bekende of de meest treffende gedichten heeft gebloemleesd.

Wat onmiddellijk opvalt is dat Vrienten niet, zoals Komrij in zijn inmiddels klassieke verzamelbundels met Nederlandse poëzie van de 17e en 18e eeuw, respectievelijk de 19e en 20e eeuw, een min of meer chronologische volgorde aanhoudt. Ook is er geen sprake van een alfabetische volgorde (van Achterberg tot Zijlstra), noch van thematische rangschikking. De gedichten over de stations staan niet bij elkaar, en ook niet die van ontmoetingen in de trein – om maar eens een paar mogelijke thema’s te noemen. We stappen de trein in met Anton Korteweg en stappen weer uit met Martinus Nijhoff. Van a naar b, maar dan anders.

Vrienten beweert zelf in de verantwoording van zijn keuze dat de trein het meest gebruikte vervoermiddel in Nederland is (‘Want waar reist men in ons land het meest mee? Juist: de trein!’), maar daarmee slaat hij –denk ik- de plank mis. De auto en de fiets zullen de trein in dit opzicht zeker overtreffen, misschien zelfs wel in het aantal reizigerskilometers per jaar. Enfin: het geeft Rainbow ruimte om later ook nog eens bundels te wijden aan de auto en de fiets.

Is het bloemlezen van gedichten over treinen een nuttig werk? Eerlijk gezegd zat ik er zelf niet op te wachten, want een beetje variatie op een thema is toch leuker dan enkel en alleen in gedichten reizen met hetzelfde vervoermiddel. En ook al reizen er veel mensen met de trein (zeker op de laatste dag van de Boekenweek, wanneer het tonen van een Boekenweekgeschenk al genoeg is om de conducteur tevreden te stellen): ook treinreizigers zullen wel eens over fietsers willen lezen, en misschien zelfs wel over die vermaledijde autobezitters. Mijn eigen voorkeur was dan ook geweest om een bundel in handen te hebben over vervoer, ook al zit ik zelf regelmatig in dit veel bekritiseerde vervoermiddel.

Opmaak 1Toch is het beslist wel aardig om een aantal klassiekers bij de hand te hebben, zoals Piet Paaltjens’ beroemde gedicht ‘Aan Rika’, waarin de dichter beschrijft hoe hij in een hem tegemoet rijdende trein een vrouwspersoon ontwaart, waar hij in een fractie van een seconde liefdevolle gedachten over gaat koesteren. De regel ‘De kennismaking kon niet korter zijn’ en de slotstrofe

Gij vreesdet voor een spoorwegramp?
Maar, RIKA, wat kon zaalger voor mij zijn,
Dan, onder helsch geratel en gestamp,
Met u verplet te worden door één trein?

maken me nog steeds blij. En die vreugde komt ook voor bij Herman Brood, met de prachtige beginregels

Trein hale
pleuris lope
potver 3
op ‘t nippertje
alleen: geen kaartje…

Ik ben geen groot kenner van de Nederlandse dichtkunst, en het zal de lezer misschien verbazen dat ik dichters als Rouke van der Hoek en Vrouwkje Tuinman niet dagelijks tot mij neem, maar ze schreven wel aardige gedichten over het treinwezen. Van de laatste is het gedicht ‘Inbreuk’ opgenomen, met een zeer herkenbare start, namelijk:

Bij drie stoeltjes altijd de buitenste nemen.
Er komt nog iemand die neemt de verste
mijn tas zit dan tussen ons in

ook al kennen we in Nederland nauwelijks nog treinstellen met drie stoelen naast elkaar meer. En Willem Wilmink (verstokte Enschedeër als hij was, net als ik) schreef ook enkele mooie gedichten over de trein. Zal hij vaak (net als ik) in dat oerlelijke station van Enschede zijn opgestapt, en tijdens de honderden meters langs de Spoordijkstraat naar buiten hebben gekeken, richting mijn geboortewijk het Twekkelerveld of richting het Twentekanaal? Dat hij een liefhebber was moge blijken uit deze regels:

Jaja, zo filosofisch kan men zijn
in ‘t monotone ritme van een trein,
en ‘k had naar China willen reizen zo,
maar moest er helaas uit in Almelo.

Ook stations komen in deze bundel veelvuldig aan bod. Zoals het nog steeds bestaande, maar al heel lang niet meer gebruikte stationnetje van Hulshorst (op de lijn Zwolle-Amersfoort, vlak voordat de trein langs Harderwijk raast). Gerrit Achterberg schreef daar over:

Hulshorst, als vergeten ijzer
is uw naam, binnen de dennen
en de bittere coniferen
roest uw station

Dat Hulshorst in Achterbergs tijd al geen belangrijke halte was blijkt uit de rest van het gedicht:

waar de spoortrein naar het noorden
met een godverlaten knars
stilhoudt, niemand uitlaat
niemand inlaat, o minuten,
dat ik hoor het weinig waaien
als een oeroude legende
uit uw bossen : barse bende
rovers, rans en ruw
uit het witte veluwhart.

Ja: alleen al vanwege zo’n gedicht mocht er wat mij betreft tòch een bloemlezing over reizen per trein komen, en die ligt nu dan ook voor, dankzij Rainbow en Henny Vrienten. Met gelukkig ook het beroemde en vaak geciteerde gedicht ‘Bericht aan de reizigers’ van de Vlaamse dichter Joannes Joannes-Baptista Maria Ignatius (Jan) van Nijlen (1884-1965), dat me meestal te binnen schiet als ik weer eens koffers zeulend op perron 4 van het Groninger Hoofdstation de trein naar Schiphol neem:

Bestijg den trein nooit zonder uw valies met dromen,
dan vindt ge in elke stad behoorlijk onderkomen.

Han Borg

Henny Vrienten (samenstelling) – De trein schrijft liedjes van verlangen. Rainbow, Amsterdam. € 12,50.

(Foto via Flickr commons.)