Waar de Japanners hun mosterd halen

Afgelopen januari was ik aanwezig tijdens het Murakami Festival in Amsterdam. Op deze avond vierde men niet alleen dat de Japanner Haruki Murakami vijfenzestig jaar werd, maar besprak men ook zijn laatste boek De kleurloze Tsukuru Tazaki en zijn pelgrimsjaren. Ik zat in een leesgroep onder leiding van Wim Brands. Samen met zo’n dertig andere liefhebbers werden we in een klein bovenzaaltje van de Stadsschouwburg gepropt. In het midden van de kring stond een fles sake, onder de stoelen lagen verschillende exemplaren van Murakami’s boeken.

Na een paar ijsbrekers opende Brands het gesprek ongeveer als volgt: wat maakt de boeken van Murakami toch zo bijzonder? Hoe verklaar je zijn immense populariteit? En hoe kan het dat zo’n vijfhonderd jongelui op een zaterdagavond in verschillende leesgroepen bijeenkomen om zijn laatste werk te bespreken? Sommigen reageerden door te zeggen dat zijn boeken ‘typisch Japans’ zijn. Hiermee bedoelde men over het algemeen een mengeling van realisme, magie, naturalisme en gevoelsleven. Anderen lieten juist weten dat Murakami over de grenzen heen bekendstaat als een niet-Japanse schrijver. Ik weet nog dat het lang duurde voordat ik begreep waar beide kampen het over hadden. Als het over Murakami gaat, dan duikt de kwestie ‘Japans of niet-Japans’ altijd wel een keer op. Daar kun je donder op zeggen. Maar deze discussie is zo troebel als een vissenkom die drie weken niet is schoongemaakt.

Luk Van Haute Liefdesdood in KamaraOm mijn eigen interesse voor Murakami in woorden te vatten, weet ik nooit goed waar ik moet beginnen. Hij combineert zo veel verschillende elementen – aards met sureëel, concreet met abstract, Oost met West, hoge met lage cultuur – dat het moeilijk is om zijn werk ergens op vast te pinnen. Hij roept zowel fascinatie als wantrouwen bij me op. Zijn glasheldere taal klinkt soms zó rechtlijnig, dat clichés altijd op de loer lijken te liggen. Toch kan ik – als beginnende schrijver – niet anders dan gefixeerd zijn op die toegankelijke, vloeiende stijl. Murakami schrijft alsof zijn verhalen vanzelfsprekende gebeurtenissen zijn. Zelfs de meest magische fenomenen vinden bij hem een uitweg, zonder dat ze plat of ongeloofwaardig worden. Zijn werk is een schoolvoorbeeld van literatuur die via de verbeeldingskracht ons verstand te boven gaat.

Maar is dat dan typisch Japans? Of heeft men het over een soort culturele zuiverheid: een Japans verhaal, in een Japans decor, door een Japanner verzonnen en voor een Japans publiek geschreven? Ik mag hopen van niet.

Murakami heeft internationaal een enorme aandacht voor de Japanse literatuur gegenereerd. Die aandacht was natuurlijk al groot nadat Yasunari Kawabata en Kenzaburō Ōe de Nobelprijs voor de Literatuur kregen (respectievelijk in 1968 en 1994), maar met de vertaling van Murakami’s oeuvre naar het Nederlands zorgde hij tegelijk voor een nieuwe belangstelling voor alles wat uit het land kwam, met name bij een jonge generatie. Ook ik ging zonder tegenstribbelen mee in die hype. Zodra Murakami in een boek verwees naar een collega-auteur, zoals hij in Dans dans dans doet, dan volgde ik gehoorzaam de kiezelsteentjes die hij strooide en ging op onderzoek uit. Het was vanuit eenzelfde fascinatie dat ik voor Tzum Liefdesdood in Kamara en andere Japanse verhalen wilde recenseren, een verzameling korte verhalen van auteurs die de afgelopen honderd jaar de moderne Japanse literatuur hebben bepaald. Het boek is samengesteld en vertaald door Luk Van Haute.

Liefdesdood in Kamara is om één reden al de moeite waard om te lezen: de eenenveertig korte verhalen, van bekende en minder bekende auteurs, vormen hier en daar vingeroefeningen voor latere romans of langere teksten. Zo is ‘Hoe ik op een zonnige ochtend in april mijn 100 procent perfecte meisje tegenkwam’ van Murakami (eerder in het Nederlands verschenen in Kangeroecorrespondentie) eigenlijk een blauwdruk voor zijn magnum opus 1Q84. Net als andere verhalen van zijn hand, draait het ook hier om de onoverbrugbare afstand tot de ander. Een pareltje van een liefdesverhaal, dat slechts vijf bladzijden in beslag neemt. Ook ‘Onsterfelijk’ van Kenji Nakagami, waarin tal van verwijzingen naar Japanse mythologieën en klassieke teksten zijn te vinden, maakt deel uit van een langere reeks. Maar sommige auteurs die in de bundel zijn opgenomen maakten nooit de overstap naar langer werk, zoals Ryūnosuke Akutagawa en Shinichi Hoshi. Kortom, de verhalen zijn niet alleen interessant voor literatuurwetenschappers die de ontstaansgeschiedenis van een bepaald oeuvre onderzoeken; Van Haute maakte vooral een selectie die van hoogstaande kwaliteit is.

De bloemlezing is een must voor iedereen die wil weten waar de Japanners hun mosterd halen. Het geheel biedt een rijk overzicht van auteurs die in Nederland inmiddels bekend zijn, zoals Kōbō Abe en Kenzaburō Ōe, maar meer dan de helft van het boek bestaat uit schrijvers die hier nooit eerder zijn vertaald. Wat de eerste groep betreft: bij deze auteurs heeft Van Haute voor verhalen gekozen die niet aan het gangbare beeld voldoen. Zo schreef Shūsaku Endō voornamelijk serieuze romans over geloofskwesties, maar toont Van Haute ook zijn humoristische kant. Zijn verhaal ‘Het schattenschip in de nieuwjaarsdroom’ gaat over een operatie waarbij chirurgen in een miniatuurduikbootje het lichaam van een actrice binnendringen om een gezwel op te sporen (een verhaal dat gelijkenissen vertoont met de scienceficionfilm Fantastic Voyage). Bij de tweede groep, de auteurs die hier minder bekend zijn, kiest Van Haute juist voor representatieve verhalen binnen hun oeuvre. ‘De misdaad van Han’ bijvoorbeeld, een boeiende vertelling uit 1913 over een messenwerper die tijdens een circusact zijn eigen vrouw vermoord, sluit perfect aan bij de morele en psychologische dilemma’s die Naoya Shiga vaker in zijn werk beschrijft.

De korte verhalen uit Liefdesdood in Kamara behandelen thema’s en gebeurtenissen die van oudsher in de Japanse literatuur terug te vinden zijn. Tegelijk illustreert het boek de stromingen en invloeden die de Japanse scene hebben getekend. Vanaf het eerste verhaal, ‘In verbouwing’ van Ōgai Mori, wordt duidelijk hoe westerse nieuwigheden de schrijftraditie van het land hebben beïnvloed. Na een periode zonder internationale bemoeienis, kreeg men aan het eind van de negentiende eeuw steeds meer interesse in andere stijlen en invalshoeken uit het buitenland. Niet alleen uit het Westen, maar ook uit China. Meer proza, meer realisme, met een natuurlijke schrijftaal die meer aansloot bij de taal die men op straat sprak. Ook de psychologische aspecten van een verhaal kwamen uitgebreider aan bod. Het was juist deze combinatie van westerse invloeden, Chinese bronnen en traditionele elementen (boeddhisme en confucianisme) die doorslaggevend bleken voor de Japanse literatuur.

Maar Liefdesdood in Kamara laat vooral zien dat deze ontwikkeling niet te veralgemeniseren valt. Auteurs spelen elk op hun beurt met genres en subgenres. Ondanks dat de Japanse blik de gehele twintigste eeuw op het Westen gericht bleef, gingen veel auteurs vooral op zoek naar een eigen, karakteristieke mengeling van tradities. Anderen brachten in hun werk juist de sociaal-politieke context naar voren. Na het lezen van deze bundel moge het dan ook duidelijk zijn dat er niet zoiets bestaat als ‘typische Japanse literatuur’. Dergelijke opmerkingen leggen een vreemd gevoel voor exotisme bloot. De Japanse literatuur is niet één geheel, net zoals literaire tradities uit andere landen zelden homogeen zijn. Er is veel meer dan Haruki Murakami. Het is daarom goed dat Liefdesdood in Kamara is verschenen. Volgens Van Haute is Murakami een ‘product van zijn omgeving’ – ook Haruo Satō schreef over portalen naar andere werelden en parallelle universa. Zoals de samensteller van het boek in zijn nawoord zelf zegt: ‘Je hoeft geen Japanner te zijn om je daarin te kunnen vinden.’ Laten we ons dus richten op die omgeving, op een literaire traditie die divers en internationaal georiënteerd is. Dit boek geeft daar een boeiende inleiding op, met prachtig geschreven verhalen. Soms absurd, andere keren ontroerend. Soms magisch-realistisch, in het volgende verhaal weer helemaal niet.

Als je binnenkort dus in een boekenwinkel komt, en je op de cover van Liefdesdood in Kamara een stickertje aantreft met de tekst ‘voor fans van Murakami’, gelieve deze dan stiekem te verwijderen. Plak hem liever op een plek waarvan je vermoedt dat het een wormgat naar een andere wereld is.

Justin Waerts

Luk Van Haute (samenstelling) – Liefdesdood in Kamara en andere Japanse verhalen. Vertaald door Luk Van Haute. Atlas Contact, Amsterdam. 672 blz. € 45,-.