Een personage haalt verhaal

Het diner en Zomerhuis met zwembad zijn de bestsellers in het oeuvre van Herman Koch. Misschien hoort Odessa Star daar ook nog bij en we hebben drie boeken met onsympathieke en misdadige hoofdpersonen die niettemin een groot lezerspubliek weten te bereiken. Het is fascinerend hoe Koch pageturners weet te schrijven rond figuren bij wie je na afloop verbijsterd afvraagt hoe je je daar nou mee kon vereenzelvigen tijdens het boek.

geachte heer m kochDe lancering van Geachte heer M. werd begeleid door enkele interviews waarin Koch hard uithaalde naar de Nederlandse filmindustrie en de leraren op middelbare scholen. Schrijvers Gerwin van der Werf en Ann De Craemer namen stelling tegen het eenzijdige, negatieve beeld dat schrijver van docenten gaf. Aangezien ik voor een deel in het onderwijs werk en ook een (niet succesvolle) roman heb geschreven waarin ik (ik beken) een stoet onbekwame leraren heb opgevoerd die uitgedaagd wordt door een stel leerlingen, heb ik me buiten die discussie gehouden, maar als ik met een pistool op de borst gevraagd zou worden aan wiens kant ik zou staan, dan is het antwoord: Koch. Een speelgoedpistool voldoet al.

In Geachte heer M. voert Koch opnieuw onaangename personages op, maar hij durft wel een andere weg in te slaan dan zijn vorige bestsellers. Het opvallendste verschil met de vorige boeken is dat het perspectief veelvuldig verspringt in dit boek, dat Koch grote tijdsprongen maakt en dat een verhaal verteld wordt binnen een ander verhaal: in opzet is deze roman dus ambitieuzer dan ooit.

Een van de hoofdpersonen is Herman die onder de schrijver M. woont. Hij houdt de gangen van de schrijver en zijn jongere vrouw nauwlettend in de gaten. Hij heeft daartoe een reden: het meest succesvolle boek dat M. ooit geschreven heeft, 27 drukken alweer, is Afrekening. Dat boek gaat over een waargebeurde zaak van twee leerlingen die verantwoordelijk lijken te zijn voor de dood van een leraar. Herman is een van die twee leerlingen.

De verhaallijn die in het verleden speelt, is het interessantst. Herman, een buitenstaander en intrigant, voegt zich bij een groepje leerlingen waarvan de mooie Laura de spil lijkt te zijn. De gemeenschappelijke vijand is het lerarencorps op hun school. Af en toe mogen de Amsterdamse leerlinge het huisje in Zeeland,van de ouders van Laura, gebruiken voor een korte vakantie. Het is al snel duidelijk dat Herman en Laura heimelijk verliefd zijn, maar Herman kiest eerst voor een vriendin van Laura. Uit wraak begint Laura, als ze terug zijn in de hoofdstad een relatie met een leraar. Die verbreekt ze als de liefde tussen Herman en haar toch opbloeit. Gevolg: een radeloze leraar die hen in een winters weekend achtervolgt tot het huisje in Zeeland. Wat daar precies gebeurt, is onderdeel van een ingenieus plot, maar dat is wat mij betreft ondergeschikt aan de karaktertekeningen van de personages, onzekere adolescenten die allemaal op hun eigen manier greep proberen te krijgen op hun leven. Dat levert naast komische ook ontroerende passages op.

Tegengesteld aan die reconstructie van het verleden is de verhaallijn in het heden, deels verteld door Herman, deels beschreven vanuit M. We volgen M. als hij moet signeren, als hij een lezing moet houden in een bibliotheek, zelfs als hij het Boekenbal bijwoont en daar stennis schopt met andere schrijvers. Daar blijft Koch teveel steken in satire. De zoveelste sarcastische beschrijving van de literaire wereld maakt de roman eendimensionaler. Humoristisch afzeikproza, maar het beschadigt de spanningsboog van de hele roman. Schrijver M. over bibliothecaressen:

Wat is dat toch met bibliothecaressen? vraagt hij zich niet voor de eerste keer af, terwijl hij achter haar aan loopt langs eindeloze kasten met te vaak uitgeleende, beduimelde en daarom totaal onappetijtelijke boeken. Waarom hebben ze allemaal hetzelfde haar? Hij heeft niets tegen vrouwen met kort haar. Integendeel. Kort of zelfs gemillimeterd haar kan een vrouw prachtig staan. Maar dit is iets anders. Dit is gemakkelijk haar, makkelijk te onderhouden, als een tuin met alleen tegels en geen gras.

Die laatste vergelijking is geweldig, maar de rest van de overpeinzing van M. is nogal stereotiep, om niet te zeggen seksistisch. Ook bij die andere beschrijvingen van het literaire leven denk je vaak: dit heb ik eerder gelezen, dit zijn de tot leven gekomen cartoons van Stefan Verwey of Peter van Straaten. Een heel eigen opvatting over het schrijverschap komt er niet uit naar voren. En dat geldt ook voor de passages over leraren. Want wat is een leraar? ‘Iemand die zelf niets weet, maar is aangesteld om anderen in hun onwetendheid bij te staan.’ Ik kon lachen om de uitspraken die Koch deed in interviews, maar de leraren in Geachte heer M. blijven karikaturen. Dat komt omdat ze allemaal niet deugen, allemaal tics en afwijkingen hebben. Meer contrast zou de roman op een hoger niveau hebben getild.

Dat is het opvallendste kenmerk van deze nieuwe Koch: de wat al te voor de hand liggende satire tegenover de subtiel beschreven gedachtewereld van enkele adolescenten. Koch is een meester in satire en steengoed als schrijver van psychologische romans, maar de combinatie van die twee werelden is in dit boek misschien niet de meest gelukkige.

Coen Peppelenbos

Herman Koch – Geachte heer M. Ambo|Anthos, Amsterdam. 430 blz. € 22,95.