Roman over losgeslagen jongeling mist authenticiteit

Na je middelbareschoolexamen een jaar gaan backpacken in een afgelegen werelddeel is tegenwoordig haast verplichte kost. De wereld wordt immers steeds kleiner, dus aan de andere kant van het land op kamers gaan is niet meer genoeg om je eigen weg te vinden en je te distantiëren van alles wat altijd voor je bepaald werd. In Van Houwelingens debuutroman Aangeschoten wild wordt dat bekende beeld van de hedendaagse adolescent uitgewerkt: hoofdpersoon Bast is op zoek naar zichzelf en vertrekt daarom uit Ochten, het dorp van zijn jeugd.

Aangeschoten wild

We volgen Bast vanaf het moment dat hij zijn beste vriend Ischa ontmoet op de middelbare school. Ischa’s onverschilligheid en brutaliteit hebben een gigantische aantrekkingskracht op Bast en hij gaat al snel mee in Ischa’s kwajongensstreken. Twee pubers die de hele wereld aan denken te kunnen. De betovering die Ischa uitstraalt, is overtuigend beschreven (‘De laconieke houding waarmee hij zijn rol als nieuweling vormgaf had een prettige tegenstrijdigheid’) – maar de vriendschap die vervolgens tussen de jongens ontstaat is wat plat. Ze willen weg uit Ochten en hebben schijt aan iedere vorm van autoriteit: maar het drama dat volgt, is niet interessant genoeg. Vooral omdat Bast en Ischa je niets doen. De jongens zijn niet intrigerend, complex of voor mijn part hartverwarmend. Wanneer Ischa in een brand overlijdt en Bast de (levens)reis gaat maken waar de vrienden samen over hebben gedroomd, – op zich toch een tragisch gegeven – , ben ik niet voldoende begaan met Bast om zijn zoektocht naar zichzelf met belangstelling te volgen. Veel seks, drugs en dance-muziek volgen in het zwoele en ruwe Zuid-Amerika: een standaardbeeld van een richtingsloze, losgeslagen jongeling.

Het is essentieel voor deze roman dat je niet echt weet wie Bast is, wie zijn ouders zijn, waar hij vandaan komt; samen met hem zoek je naar zijn identiteit. Bast verdrinkt in de rouw om Ischa, hij kan zich niet meer vastgrijpen aan de vriend op wie hij zo steunde, tegen wie hij opzag. Maar al deze grootse gevoelens komen niet aan omdat je niet genoeg om Bast geeft. Het pubergedrag van de jongens en het wilde leven in Zuid-Amerika hebben iets clichématigs. Het taalgebruik in Aangeschoten wild sluit daarbij aan. Zinnen als ‘Ischa zette voet op een levenspad waarvan hij wist dat het naar de afgrond leidde’, ‘Ik reed veel verder dan dromen konden komen’ en ‘Tori trok de hunkerende mannenblikken vaker als aangelijnde honden achter zich aan’, zijn vooral storend.

Hoewel Van Houwelingen Basts eenzaamheid mooi weergeeft en je als lezer mee laat zoeken naar hem, is het boek, en daarmee Bast, te weinig authentiek, vernieuwend of intrigerend om Bast ook echt te willen vinden.

Tineke Wolting

Marco van Houwelingen ­– Aangeschoten wild. Xander, Amsterdam. 280 blz. € 15,00.