Een burgertrut van het allerergste soort

Herman van Zelm, 38 jaar oud en leraar geschiedenis, brengt met zijn echtgenote Stefanie Andriessen een vakantie door in Tunesië. Stefanie is deels invalide en rijdt in een rolstoel rond. Op een avond, in de broeierige atmosfeer van een op handen zijnde ruzie, zit Herman op de hotelkamer en Stefanie aan het zwembad. Ze rijdt erin en verdrinkt. Zelfmoord? Of erin geduwd? En door wie dan? Dat zijn de vragen waaromheen René Appel, voormalig recensent van NRC Handelsblad, een verhaal heeft gesponnen dat zich het best als een ‘literaire thriller’ laat omschrijven.

appel handicapHet plot staat voorop maar in de ontwikkeling ervan weerklinkt de literatuur. Het is of Appel zo’n typisch noodlotscenario van Thomas Hardy op zijn hoofdpersoon heeft losgelaten: dat Herman ten onder gaat heeft hij geheel aan zichzelf te wijten, geen handeling of gedachte, of het is een bijdrage aan Hermans val.

Hoewel ik Handicap met veel plezier en af en toe een glimlach heb gelezen, was het in het begin even doorbijten. Appel vertelt zijn verhaal vanuit de positie van Herman en die is na een jaar huwelijk zo vreselijk uitgekeken op zijn Stefanie dat hij nauwelijks nog een positief woord over haar kan denken. Aldus wordt Stefanie afgeschilderd als een burgertrut van het allerergste soort: haar leven is een sjabloon, haar opmerkingen zijn clichés.

Mij was het te veel van het goede, en Appel zelf kennelijk ook. Na veertig bladzijden vindt Herman een schriftje waarin Stefanie haar kijk op hun huwelijk heeft beschreven en dat maakt haar plotseling tot een genuanceerder persoonlijkheid dan Herman altijd gedacht heeft. Eerst dan, als de noodzakelijke verfijning in de karakters van de hoofdpersonen is aangebracht, begint het verhaal te leven.

Het blijft echter Hermans geschiedenis. Of, zoals hij zijn leerlingen in een les voorhoudt: ‘Het gaat me om de selectie, de keuze van de gebeurtenissen, de mensen, de dingen die je hebt meegemaakt.’ Zo is ook het procedé dat Appel hanteert: Handicap is Hermans selectie van een aantal gebeurtenissen. Anderen — de man die de levensverzekering moet uitbetalen, een man die Herman op een tweede reis naar Tunesië ontmoet en vooral Danielle, Stefanies zus — lopen Hermans leven in en uit, maar omdat de lezer de gebeurtenissen door Hermans ogen ziet blijft hun rol onduidelijk. Is Danielle echt zo hysterisch ontdaan van de dood van haar zus of is ze een opportuniste die achter Hermans rug om haar eigen financiële belangen allang heeft veiliggesteld?

Hermans grootste fout is dat hij naar Tunesië terugkeert: hij raakt verwikkeld in een moordpartij als hij probeert een Duitse toeriste een aanranding te besparen en hij ontmoet een Nederlander, Mulderij, het type van de aartsintrigant die onder het mom van zo maar een vakantievriendschap andermans leven van binnen en buiten probeert te doorgronden. Mulderij ziet meer dan goed is voor Herman en daarna hoeven alle lijnen nog slechts bijeen te komen.

De knoop wordt door Appel vakkundig ontrafeld en hij weet de spanning er tot de allerlaatste scène in te houden. Een paar nevenintriges, vooral omtrent de school, zijn even fraai als functioneel. En waar het de zeden van de moderne tijd betreft, vertelt hij zijn verhaal met een mooi gevoel voor relativering. Een enkele onwaarschijnlijkheid, als het per ongeluk uitwissen van een cassettebandje, wordt er ruimschoots door gecompenseerd.

Anton Brand

René Appel – Handicap Bert Bakker, Amsterdam. 190 blz.

Deze recensie verscheen eerder in het Nieuwsblad van het Noorden, 5 juni 1987.