Wij houden niet van fantaseren

Hoewel ook het verhaal er mag wezen, wordt de nieuwe roman van Hella S. Haasse, Berichten van het Blauwe Huis, toch vooral gekenmerkt door een opmerkelijke vorm. Het boek opent met een inleiding die cursief is gedrukt en ook elders zijn er, bij wijze van commentaar, zulke cursieve passages opgenomen. Ze verwoorden de gedachten en opvattingen van ‘een collectief van waarnemers: buren, voorbijgangers, de werkster, de loodgieter, de tuinman’, en de pen wordt gevoerd door een schrijver — eerder een chroniqueur dan een romanschrijver.

Aan het eind van de inleiding heet het weliswaar dat alleen romanschrijvers ‘onzichtbaar alomtegenwoordig’ zouden kunnen zijn, in de slotregels van het boek wordt min of meer expliciet gezegd dat het om een kroniek gaat: ‘Wij houden niet van fantaseren, wij schrijven geen romans.’ Het is een spel met ogenschijnlijke feiten, dat door Hella Haasse verbluffend knap wordt gespeeld.

Hella Haasse berichten blauwe huisNatuurlijk is Haasse in haar roman ‘onzichtbaar alomtegenwoordig’. Niet alleen noteert ze de gedachten van dat collectief en schrijft ze en passant de geschiedenis van het Blauwe Huis, ook leidt ze de levens van de hoofdpersonen: de zusters Felicia van Wicke-Lunius en Nina Sanglar-Lunius en de buurvrouwen Wanda Meening en Nora Munt. Dat laatste geschiedt in een groot aantal hoofdstukken, waarin het verhaal-perspectief voortdurend verandert. Langzaam maar zeker neemt de lezer kennis van de gedachten, wensen en tekortkomingen van elk van de vier vrouwen.

Felicia en Nina, twee volstrekt verschillende persoonlijkheden, zijn in het Blauwe Huis opgegroeid, maar zijn elkaar nadien uit het oog verloren. Felicia werd de keurige echtgenote van een Nederlandse diplomaat, Nina de maatschappelijk bewogen vrouw van een Argentijns musicus en danser, die betrokken raakte bij tal van politieke omwentelingen op het Zuid-Amerikaanse continent. Ze liep mee in de stille protesttochten van de Dwaze Moeders op de Plaza del Mayo en ze schreef onder pseudoniem politieke artikelen en pamfletten. Het Blauwe Huis zal worden verkocht om plaats te maken voor een appartementengebouw; de transacties die daarvoor nodig zijn voeren de beide zusters terug naar Nederland, waar ze een zomer doorbrengen.

Het verblijf wordt een driedubbele confrontatie: met hun jeugd, met elkaar en met de buurvrouwen Wanda en Nora. De één bewoont het oude koetshuis, de ander een moderne bungalow op het terrein van het Blauwe Huis. Net als de zusters Lunius zijn het heel verschillende karakters: Nora is bovenal toegewijd, Wanda is ambitieus en ziet de komst van de flamboyante Nina Sanglar als een mogelijkheid om zelf carrière te maken. Ze fotografeert Nina in de hoop dat die foto’s in een plaatselijk krantje zullen worden afgedrukt, maar karakters en omstandigheden beletten dat. In haar pogingen gefrustreerd, neemt Wanda de wijk (niemand weet waarheen, al zijn er vele speculaties). Nora beëindigt haar huwelijk om er een goede vriendschap van te maken.

De dramatische veranderingen in al die levens zijn door Hella Haasse subtiel getekend, ze toont opnieuw een bijzonder oog te hebben voor de innerlijke roerselen van haar hoofdpersonen. Daarnaast vallen de zorgvuldige documentatie van de politieke omstandigheden in Zuid-Amerika en de liefde waarmee dat Blauwe Huis beschreven is op. Jammer dat het ten slotte moet verdwijnen, ook al staat daar een fraaie geschiedenis van teloorgang tegenover.

Anton Brand

Hella S. Haasse – Berichten van het Blauwe Huis. Querido, Amsterdam, 136 blz.

Deze recensie verscheen eerder in het Nieuwsblad van het Noorden, 14 november 1986.