De 85-jarige schrijver Ward Ruyslinck is op 3 oktober overleden aan de Ziekte van Alzheimer.

Met een nevenbaan als bibliothecaris begon Raymond Charles Marie De Belser, onder het pseudoniem Ward Ruyslinck, in 1951 boeken te publiceren. Al snel bond hij een publiek aan zich. Donkere boeken als Wierook en tranen en De ontaarde slapers, zijn twee bekendste titels, behandelden de Tweede Wereldoorlog, die hij als tiener meemaakte.

In de jaren zestig en zeventig stond Ruyslinck, met collega-schrijvers als Hugo Raes, Paul de Wispelaere en Jos Vandeloo, volop in de aandacht van de Vlaamse literatuur. Gemiddeld een tot twee keer per jaar verscheen een nieuwe titel, waaronder De paardenvleeseters, De Karakoliërs, De heksenkring en In naam van de beesten. Zijn boeken werden grif verkocht en gelezen, en stonden vaak op de verplichte literatuurlijsten van Vlaamse scholen. Ruyslinck won prestigieuze prijzen als de Arkprijs voor het vrije woord en de Prijs voor Letterkunde Vlaanderen.

Ruyslincks boeken stelden grote systemen en onderdrukkende autoriteiten aan de kaak. Ook het kapitalisme zag hij als zo’n autoriteit. Zijn boeken werden nooit openlijke pamfletten en hij zag zichzelf dan ook niet als een maatschappelijke vernieuwer. Niet voor niets koos hij voor een benauwde, kleinburgerlijke enscenering in zijn boeken. Lezers konden zich zo goed verplaatsen in de personages.

Het hoge tempo waarin zijn boeken verscheen, nam gaandeweg de jaren tachtig af, met in de laatste fase gemiddeld een boek per twee jaar. Op zijn zeventigste verscheen zijn laatste boek, Traumachia. Zijn naam bleef bekend maar op enkele titels na raakten zijn boeken uit de mode. Desondanks is zijn naam enkele malen genoemd als “favoriet” voor de Nobelprijs voor de Literatuur.