Een bevlogen ontmoeting: Guido Gezelle en Marcel Van Maele

Het is warm in Brugge. De Indian Summer jaagt iedereen op een terrasje om zich te laven aan gerstenat en de laatste zonnestralen. De drukte van enkele straten verder staat in schril contrast met de serene stilte in Rolweg 64 waar de Vlaamse dichter Guido Gezelle op 1 maart 1830 het levenslicht zag. Gezelles geboortehuis is ondertussen een museum waar leven en werk van de dichter centraal staan. Van 13 september tot 18 januari krijgt hij gezelschap van dichter- stadsgenoot Marcel Van Maele. Een overzichtstentoonstelling, een studiedag en een prachtige catalogue raisonné eren een rebelse dichter-kunstenaar die vijf jaar geleden overleed.

Er is meer dan het dichterschap dat Gezelle en Van Maele met elkaar verbindt. Ze waren bijna buren, zij het dan met een tijdsverschil van bijna 100 jaar. Van Maele werd in 1931 geboren op slechts een steenworp van Gezelles geboortehuis. Brugge is snel te klein voor de rebelse Van Maele. Op jonge leeftijd trekt hij de wijde wereld in en belandt tijdens zijn zwerftochten o.a. in de Koreaanse oorlog. Deze drang naar vrijheid prevaleert niet alleen in zijn leven, maar ook in zijn werk. Poëzie is een zoektocht, loskomen van bestaande regels, maar ook van het papier zelf. Dit blijkt overduidelijk uit de tentoonstelling waarin, naast de traditionele bundels, ook multipels omvat waarbij de dichter-kunstenaar de grens tussen beeldende kunst en poëzie aftast.

Van Maele debuteerde in 1956 met de dichtbundel Soetja. Tussen dit debuut en zijn laatste dichtbundel Over woorden gesproken ligt een divers oeuvre dat meer dan 30 werken beslaat. Naast talrijke dichtbundels schreef hij ook drie romans en een toneelstuk en was bovendien medestichter en redactielid van Labris, het literaire tijdschrift van de zogenaamde zestigers. In 1972 schreef hij zijn eerste S.O.S.-gedicht dat hij in een fles stopte. Zo legde hij de basis van zijn wellicht bekendste werk ‘Gebottelde gedichten’. Later besloot hij een bundel gedichten uit te geven verpakt in een blok polyester. Vakkundig hermetisch: 21 introverte gedichten stelde hij voor aan het publiek waarna Van Maele het manuscript verbrandde: poëzie en performance vloeiden naadloos in elkaar over. We schrijven 1973. Twee jaar eerder had Chris Burden zich door een assistent in zijn arm laten schieten, het Britse kunstenaarsduo Gilbert & George trad in het spotlicht als levende standbeelden en Laurie Anderson speelde in de straten van New York muziek op een zelfontworpen viool, … op schaatsen die in blokken ijs ingevroren waren. Performance was hot.

In 1985 trof blindheid de dichter. Ondanks deze visuele beperking bleef Van Maele actief als dichter en beeldend kunstenaar. In 2002 organiseerde het Antwerpse Elzenveld een tentoonstelling met een ruim overzicht van zijn plastisch werk ‘Uitgelezen Objecten’. In 2007 verscheen bij Uitgeverij P Over woorden gesproken, wat de laatste bundel van de blinde Tiresias wordt. Het voorplat beschrijft:

Zijn woorden botsen, zalven, slaan, razen, roepen beelden op, benaderen de grens van het onuitspreekbare. De dichter poogt via het woord de tijd, het leven, het nu, de dood te vatten of eraan te ontsnappen.

Het woord laat de dichter nog twee jaar aan de dood ontsnappen. In 2009 overlijdt hij na een slepende ziekte op 78-jarige leeftijd. Op 1 augustus neemt een bomvolle aula op het Antwerpse Schoonselhof afscheid van deze non-conformist die aan zijn laatste reis begint.

Vijf jaar later, op een zomerse najaarsnamiddag, weerklinkt Van Maeles stem doorheen de witte ruimtes van het Gezellemuseum. Op 13 september opende de tentoonstelling Genummerd & Getekend. Marcel Van Maele in Meervoud. Curatoren Johan Pas en Yves T’Sjoen focussen op werk dat in beperkte oplage verscheen. Naast reguliere poëziebundels, romans en toneelstuk vormen bibliofiele uitgaven en grafiekmappen immers een groot deel van zijn oeuvre. De dichter werkte hiervoor samen met ronkende namen als Fred Bervoets, Jef Van Tuerenhout en Roger Van Akelijen. Maar Van Maele was zelf ook actief als beeldend kunstenaar en vanaf de jaren 70 begint hij met de creaties van zijn ‘multiples’ zoals de reeds eerder genoemde ‘gebottelde gedichten’.


© Dominique Provost

Het boek Marcel Van Maele in meervoud dat ter gelegenheid van de tentoonstelling verscheen biedt voor het eerst een volledig overzicht van wat Van Maele in de loop van zijn lange carrière creëerde. Bijna 200 bladzijden lang neemt het prachtige boek je mee doorheen het beeldend-literaire oeuvre van dit enfant terrible. Naast het catalogusgedeelte bevat het boek drie bijdragen: in het eerste deel spreekt vriend en collega-dichter Roger de Neef over de dichter zelf. Vervolgens bespreken Yves T’Sjoen en Els Van Damme de literaire uitgaven en esthetische waarde ervan. Ten slotte staat Johan Pas stil bij het plastische werk van Van Maele.

Kan het boek zonder de tentoonstelling en vice versa? Het antwoord is wellicht ja. Het boek is een must voor Van Maele-exegeten maar de doorsneelezer heeft er wellicht weinig affiniteit mee. Wil dit zeggen dat je het boek links moet laten liggen? In geen geval. Neem de tijd om in het Gezellemuseum stil te staan bij Van Maeles oeuvre. Laat je verrassen door zijn taalspeelsheid en fantaseer over de inhoud van de gedichten in de afgesloten flessen, terwijl de stem van de dichter je doorheen de kamers van het museum vergezelt. Kuier daarna nog even door de stiltetuin en ontdek De man die vuur geeft van kunstenaar Jan Fabre. Zet je vervolgens nog even op bankje en laat de stilte die je oorspronkelijk meende te horen, zachtjes plaats ruimen door het geschater van een eend, de stem van een toevallige voorbijganger die aan de andere kant van je hortus conclusus voorbijwandelt, het monotone gezoem van wagens op de naburige ringweg. Koop daarna het boek, lees de essays en hou het dan in je nabijheid om even die bevlogen en bevangen stilte terug te vinden telkens wanneer je een willekeurige bladzijde openslaat. Van Maele omschrijft het zelf als volgt:

Bevlogen en bevangen

Voor Guido Gezelle

Het woord aanroepen en de zinnen belagen,
het woord dat bindt, het woord dat breekt,
dat tiert en giert en verder viert,
dat kruipt en sluipt en zich verderstrekt
of dichtgeklapt wat bekken trekt.

Ik luister naar uw gedicht
dat mij soms wankelen doet en schrijf
het mijne met mijn ogen dicht.
Ik huiver als ik op uw schaduw trap
als gij mij met uw god belast en
in al wat zoet is zijn gebaar herkent.
Gij schrijft me neer en meer en smeert me
keer op keer dat godsbestaan weer aan.

De stem die zich verheft en stilte gebiedt
als het woord de taal verlaat en zwerven gaat.
Aanhoor nu dat zwijgen langs alle kanten,
de wind die liggen gaat,
gekust de bloem en uitgelezen
de lamme die de trommel slaat.

Een overzichtstentoonstelling en een catalogue raisonné bieden een mooie gelegenheid tot (hernieuwde) kennismaking met deze dichter-kunstenaar. Voor wie dit nog niet voldoende is, organiseert het Antwerpse Letterhuis op 15 november een gratis dagvullende colloquium. Onderzoekers, kunstenaars en dichters lichten op die dag dicht- en theaterwerk, performances en beeldend werk toe. Het volledige programma vind je terug op www.letterenhuis.be

Yves Joris