De natuurlijke liefde is geen verdienste

De Italiaanse journalist en schrijver Michele Serra (1954) schreef diverse verhalenbundels, romans en tv- en theaterstukken. Hij was een tijdlang de vaste tekstschrijver van de zich als protestpoliticus presenterende komediant Beppe Grillo. Satire ligt de beroepscriticaster Serra wel. Zo kan zijn zojuist in het Nederlands verschenen roman Wacht op mij! in eerste instantie gelezen worden als een goedmoedige, welhaast tedere, ironische klaagzang over de strijd der generaties.

serra wacht op mijMaar dit boek biedt zoveel meer dan alleen fijnzinnige humor: verwondering in plaats van ergernis, woede die getemperd wordt door een diepe genegenheid, ontroering, een zekere berusting aangaande het eigen verval en het verlies van bepaalde tradities. Als die van generatie op generatie overgeleverde gebruiken al helemaal verdwijnen. Serra laat zien dat het wellicht ook zo zou kunnen zijn dat de nieuwe lichting de ingebakken waarden op een andere manier tot zich neemt, dat ze losweekt wat vastgeroest is.

De amper honderdtien pagina’s lange roman – ja, roman, het is een afgerond geheel, lengte is in dit kader volstrekt irrelevant, zeker gezien de vele invalshoeken die Serra de lezer schenkt – is de neerslag van een worsteling met de liefde van een vader voor een zoon, geschreven door een weldenkend mens. Iemand die soms te veel rationaliseert en daarom aangaande de relatie met zijn zoon op kousenvoeten opereert.

Een niet-ingecalculeerde moederlijke kwetsbaarheid doet mijn mannelijke aplomb verweken. Ik merk dat ik de twee zwakheden bij elkaar optel: de hunkering van de Moeder om te beschermen, het dwingende verlangen van de Vader naar rechtschapenheid. Ik zie hoe ik je tegelijkertijd te hulp schiet en streng berisp.

De schizofrenie die de, vaak tot wanhoop gedreven, ouder van een puber moet herkennen. De zoon van Serra is rond de zeventien jaar oud en een ‘perfectionist in nalatigheid.’ Een extreem slordig geval dat zich nergens, maar dan ook nergens voor interesseert, behalve voor zijn tablet, slimme telefoon en andere gadgets. Onderhuids weet Serra ook wel dat die desinteresse in de verworvenheden van de oudere generaties iets van alle tijden is.

De wens van een vader dat een kind, vooral een zoon, in zijn voetstappen treedt. Dat hij zijn deugden overneemt en vooral ook leert genieten van cultuur, natuur en culinaire geneugten. Wellicht heeft hij wel een punt als Serra het sterke vermoeden uitspreekt dat vorige generaties ouders veel beter waren uitgerust in de kunst om niet over zich heen te laten lopen door hun kinderen. Ouders zijn rationeler geworden en kinderen vroeger wijs. Uiteindelijk komt het nog steeds op hetzelfde neer: een kind moet de eigen weg zien te vinden.

Serra projecteert zijn eigen kindertijd op zijn zoon, wetende dat hij daarbij ongegeneerd zijn jeugd idealiseert. Zo probeert hij zijn zoon mee te krijgen op een voettocht naar de top van een van de hoogste bergen in de buurt. Een spits van 3.000 meter die hij als kind meermaals heeft bedwongen. De dreigingen, smeekbedes aangaande de Colle della Nasca vormen grappige intermezzo’s.

Bijtend leuk is bijvoorbeeld ook het hoofdstuk waarin Serra de vriendin van zijn zoon bij diens afwezigheid in huis opvangt. Maar zelden ontdoet ze zich van haar koptelefoon. Wanneer Serra stoelen op het terras klaarzet om een donderstorm over de bergen te bewonderen, blijft ze liever binnen om op tv naar haar eigen natuurwonder te kijken, de eerste aflevering van het nieuwe seizoen van haar favoriete soap. Je voelt met Serra mee. Zijn wereld vergaat. Heel treffend omschrijft hij de vrees van de man die ouder wordt en zijn einde ras ziet naderen.

Ik kijk naar mijn aardewerken potten met uitzicht op zee die door de wind en de inmiddels zware druppels gegeseld worden. De futielste gedachte – wie zal er voor dit terras zorgen als ik er niet meer ben? – is ook de schrijnendste. Mijn grootmoeder en daarna mijn vader hebben voor deze plantenbakken gezorgd. De zorg voor de wereld is een gewoonte die je erft.

Serra vreest dat de keten verbroken wordt. Maar tot zijn verbazing gaat zijn zoon uiteindelijk mee de berg op. Onvoorbereid, op afgetrapte gympen in plaats van bergschoenen en na een zo goed als doorwaakte nacht. Het laat zich raden wie er als eerste bovenkomt en honderden meters voor de top wordt aangeroepen.

Boven jou de etherische heldere hemel van 3000 meter, een kobaltblauw dat het kosmische zwart bevat maar dat, wanneer de zon erop straalt, zuiver licht wordt. Ik bleef staan om naar je te kijken, verwonderd, uiteindelijk ontroerd. Je liep snel omhoog, met een soepele tred die behendigheid, zelfvertrouwen en misschien geluk uitdrukte, en alleen al bij het noemen van dat geluk in relatie tot jou en de anderen van jouw stam worden mijn ogen beneveld door tranen. Terwijl ik niet naar je keek had jij je broek om je middel gehesen en de riem strakker aangetrokken. En zoals ik je van onder zag, leek je bijna te vliegen, met je lange benen en je absurde schoenen, mager, lang, meester van het pad. […] Ik riep je – Wacht op mij! – maar je gaf geen antwoord. Je hoorde me niet meer. Eindelijk kon ik oud worden.

Mooi. Uiteindelijk komt het allemaal wel goed. Wacht op mij! is een scherpe, wreed hilarische analyse van het generatieconflict, wat constructie betreft verfijnd door de tussendoortjes over de wensberg van de vader en de fragmenten uit ‘de epische futuristische roman’ die hij aan het schrijven is over de eindstrijd van de horden Ouderen – de wereld bestaat daarin voornamelijk uit zeventigplussers – die de paar duizend Jonge Hoplieten trachten te overspoelen. Aanvoerder van de Oude Knarren is ene Brenno Alzheimer die stiekem heult met de vijand. Die Brenno is natuurlijk Michele Serra.

Guus Bauer

Michele Serra – Wacht op mij! Vertaald door Etta Maris. Lebowski, Amsterdam.