Liefde

PaveseEen vonk. Die moet er zijn tussen schrijver en lezer. Om precies te zijn, een kettingreactie van vonken die een regelrechte brand in je binnenste veroorzaken. Het ware lezen is langzamerhand smoorverliefd worden; smachten als je van een boek verwijderd bent, blozen als je het openslaat en zuchten als het uit is. Soms blijft zelfs de eerste vonk achterwege en dan moet de conclusie luiden dat het boek in kwestie voor een ander is geschreven. Dit kan zelfs gebeuren bij klassiekers, die voor iedereen geschreven zouden moeten zijn. Mij overkwam het bij Jouw land van Cesare Pavese. Hoewel de flaptekst verleidelijk was, sprong er tot in de helft van het verhaal weinig tot niets over, en daarom konden ook de overige bladzijden niet in lichterlaaie worden gezet. Wat niet wegnam dat ik genoot van het vlammende nawoord van Vincent Overeem, die een (liefdes)brief aan Pavese schreef:

Ik las je debuut Jouw land toen ik een twintiger was en bij het dichtslaan van het boek dacht ik: die man heeft dit voor mij geschreven (ik geef toe, ik was op die leeftijd nog dweperiger dan nu.)… Ik hield van de ingehouden toon ervan, ik hield van je hoofdpersoon, die stugge kettingrokende monteur uit Turijn, en ik zag die boerse schone met dat litteken op haar onderbuik zo heerlijk voor me. Ik voelde de hitte en proefde het stof van het Italiaanse platteland zowat op mijn lippen.

Dat had ikzelf ook graag allemaal gevoeld en geproefd, maar helaas, het mocht niet zo zijn. Op elk potje past gelukkig een deksel.

WoolfJouw land is een van de twaalf ‘meesterwerken’ die ter gelegenheid van het zeventigjarig bestaan van De Bezige Bij opnieuw zijn uitgegeven. Een sympathiek project, want naast het zachte prijsje bevatten de boeken nawoorden van jonge Bij-auteurs als Maartje Wortel, Philip Huff en Daan Heerma van Voss, alle in de vorm van een brief aan de auteur om te illustreren dat ‘klassieke werken altijd hun kracht behouden, letterlijk altijd blijven werken’. Naast Pavese viel mijn oog op Mrs. Dalloway van Virginia Woolf en Malcolm Lowry’s Onder de vulkaan; al langere tijd had ik ze op het oog.

Tussen mij en Virginia Woolf, overigens de enige vrouw in de reeks – tegenwoordig moet je dat erbij zeggen –, vonkte het al meer met passages als deze:

Maar schoonheid was achter een glazen ruit. Zelfs iets lekkers (Rezia hield van ijs, chocolaatjes, zoetigheid) had geen aantrekkingskracht meer voor hem. Hij zette zijn kopje op het kleine marmeren tafeltje. Hij keek naar de mensen buiten; ze schenen gelukkig, ze stonden bij elkaar midden in de straat te schreeuwen, te lachen, te babbelen over niets. Maar hij kon niets proeven, hij kon niets voelen. In de tearoom, tussen de tafeltjes en de drukpratende kelners overviel hem die afgrijselijke angst – hij kon niet voelen. Hij kon denken; hij kon lezen, Dante bijvoorbeeld las hij heel gemakkelijk (“Septimus, leg je boek neer,” zei Rezia en deed zachtjes de Inferno dicht), hij kon de rekening opmaken; zijn hersens waren uitstekend; het moest dus de schuld van de wereld zijn, dat hij niet kon voelen.

Toch was ook deze klassieker weinig aan mij besteed; de vloed aan gedachten van de personages ging grotendeels langs me heen. Misschien komt er nog een dag dat ik erdoor bij de keel word gegrepen. Of niet. Yannick Dangre benadrukt immers terecht in zijn mooie brief aan Woolf dat lezen de ‘allerindivueelste expressie van de allerindividueelste emotie’ is.

Van de boeken van Pavese en Woolf kan worden gezegd dat ze sfeervol zijn, maar Malcolm Lowry’s Onder de vulkaan, dat begint in een grimmig Mexico tijdens de ‘dia de los muertos’, is dat wellicht nog het meest. Niemand kan vermoedelijk een alinea als deze onbewogen lezen:

LowryVogels kwamen aanzwermen vanuit het zuid-oosten; kleine, zwarte, lelijke vogels, en toch te lang, zoiets als monsterlijke insecten, zoiets als kraaien, met een onhandige staart en een golvende, springerige, moeizame vlucht. Als vernietigers van het schemeruur klapwiekten ze koortsig naar huis, zoals ze elke avond deden, om neer te strijken in de fresno-bomen op de zócalo, die tot het vallen van de avond zou weergalmen van hun onophoudelijke borende werktuiglijke gekrijs.

Maar toch, voor de derde keer lukte het niet om heel ver te komen; het barokke bleek te afstotend. Ach, tot de dag komt dat ik van deze klassiekers kan houden zijn er genoeg andere boeken die op mijn onvoorwaardelijke liefde kunnen rekenen.

Johannes van der Sluis

Cesare Pavese – Jouw land, vertaald uit het Italiaans door Frida de Matteis-Vogels, De Bezige Bij (Amsterdam 2014), 144 pagina’s, € 7,-

Virginia Woolf – Mrs Dalloway, vertaald uit het Engels door Nini Brunt, De Bezige Bij (Amsterdam 2014), 206 pagina’s, € 7,-

Malcolm Lowry – Onder de vulkaan, vertaald uit het Engels door Peter Bergsma, De Bezige Bij (Amsterdam 2014), 518 pagina’s, € 7,-