‘We wonen op goud, maar we kunnen er niet bij’

Hoe kun je worden wie je wilde zijn? Dat lijkt steeds meer de centrale vraag te worden in het oeuvre van Ernest van der Kwast. De personages in zijn werk gaan steeds op zoek naar wat hen gelukkig kan maken al zorgen knellende familiebanden, denk aan het onweerstaanbaar humoristische Mama Tandoori, ervoor dat dat niet altijd even gemakkelijk is.

Giovanni Talamini is de oudste zoon van een familie van Italiaanse ijsmakers. In de winter verblijven ze met z’n allen in Noord-Italië, maar zodra de lente zich aandient, begint het ijsseizoen en wordt er door jong en oud onafgebroken gewerkt in ijssalon Venezia in Rotterdam. Maar als de directeur van het World Poetry Festival de ogen van de adolescent Giovanni opent voor de poëzie, wil Giovanni de wereld buiten de ijssalon verkennen. Niet hij maar zijn jongere broer Luca treedt in de voetsporen van de Italiaanse ijsmakers.

Giovanni ontsnapt dus aan de wurggreep van zijn familie en leidt, als hij later eenmaal directeur van het festival is geworden, een zwervend bestaan over de wereld met inwisselbare hotelkamers en luchthavens die nog het meest als thuis voelen. Zijn keuze voor de vrijheid is eveneens een keuze voor de gevangenschap van zijn jongere broer in de ijssalon. ‘Het was niet in mij opgekomen dat hij misschien iets anders had willen doen, dat hij ook van het pas had willen afwijken dat voor ons was uitgestippeld.’ Zonder veel van de plot weg te geven, ook de generatie na Giovanni en Luca wordt voor de keus gesteld: je voegen in de familietraditie of daarmee breken.

Elke keuze die je maakt in het leven heeft consequenties en zorgt voor weemoed over de mogelijkheden die je hebt laten schieten. Dat wordt misschien het best verwoord door de vader van de twee broers, die vertelt dat er diep onder de Italiaanse bergen een goudader loopt: ‘We wonen op goud, maar we kunnen er niet bij.’ Van de twee verhaallijnen die naast elkaar staan is die over de ijsmakers het sterkst. Die poëziefestivals met dronken Russische dichters kennen we wel, maar juist de passie voor het maken van goed ijs, de alchemie van het vinden van een nieuwe smaak, de historische achtergrond van ijsmakers die ooit sneeuw uit de bergen haalden om hun ijs te fabriceren, geven deze snel weglezende roman zijn charme.

Coen Peppelenbos

Ernest van der Kwast – De ijsmakers. De Bezige Bij, Amsterdam. 304 blz. € 18,90.

Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 16 januari 2015.

Op Tzum verscheen eerder een recensie van Miriam Piters over hetzelfde boek.