Grandioos proza

De verloren brief aan Thomas Mann van de Duitse Tsjech Maxim Biller (1960) heet in het Duits Im Kopf von Bruno Schulz. Een betere samenvatting van wat Biller heeft proberen te bewerkstelligen – en waarin hij is geslaagd – kun je bijna niet geven. De in 1892 geboren Poolse schrijver Bruno Schulz werd in 1942 eigenlijk min of meer bij toeval door een SS’er op straat doodgeschoten. Een kwestie van zich op een verkeerde plek op een verkeerde tijd bevinden.

BillerNobelprijswinnaar Thomas Mann (1875 – 1955) is bij iedereen bekend. Bruno Schulz zal hopelijk een nieuw lezerspubliek trekken als zijn (enige bewaard gebleven) roman De kaneelwinkels dit voorjaar wordt herdrukt in de klassieke reeks van uitgeverij Meulenhoff. De Nederlandse titel van de voorliggende novelle is niet uit de lucht gegrepen want in het voorjaar van 1938 heeft Schulz daadwerkelijk een brief verstuurd naar Mann, maar een afschrift is niet teruggevonden. In het licht van de tijd is hij wellicht nooit bezorgd, al werkten de posterijen tot ver in de Tweede Wereldoorlog opvallend punctueel.

Even een wetenswaardigheid over de auteur van de novelle, die ook iets vertelt over zijn werkwijze en zijn beweegredenen. Maxim Biller is naast zijn toneelstukken onder meer ook bekend van de juridische strijd rond de roman, jawel roman Esra, over de ongelukkige liefde tussen de Joodse Adam en de in Duitsland levende Turkse Esra, die door het Duitse gerechtshof werd verboden omdat Billers voormalige geliefde en haar moeder te duidelijk geportretteerd werden. Alsof literatuur de werkelijkheid niet mag weerspiegelen. De rechters zijn hier, ondanks felle protesten van prominenten, meermaals voorbijgegaan aan de kern van de literatuur: het experiment, het (zelf)onderzoek, de mogelijkheidsvoorwaarden. Hoe zou het zijn als…

Hoe zou de brief van Bruno Schulz er hebben uitgezien? In de reconstructie van Biller maakt het personage Schulz zich vanuit zijn Poolse geboortedorp zorgen over de politieke ontwikkelingen in Duitsland en dan met name de zucht naar Lebensraum, vooraleerst zich uitend in de Anschluss van Oostenrijk. Biller blijft daarbij geheel trouw aan de absurdistische, associatieve, welhaast hallucinerende stijl van de schrijver Schulz. Het is net alsof de brief alsnog zo voor eenieder uit de kast te trekken is.

Passend in dit kader is het voorwendsel dat Biller de briefschrijver in de schoot werpt: de brief is bedoeld als waarschuwing aan Mann omdat er in het dorp een sujet rondloopt dat zich uitgeeft voor de Nobelprijswinnaar, inclusief snor van schoensmeer, stinkend naar zweet en in lompen gehuld. Deze ‘dubbelganger’ – die zich aan Schulz verraadt door zijn verhalen en door zijn manier van eten en drinken, al kent hij, grappig genoeg, Mann alleen van plaatjes in de krant – weet zich op handen gedragen en wordt regelmatig door bewonderaars vrijgehouden.

Fijnzinnige gekkigheid, zou je denken. Maar wij weten nu dat de angst van het personage Schulz niet als paranoïde kan worden afgedaan. Zijn droomtoestand is de verpersoonlijking van het visionaire vermogen van de schrijver an sich, het zich kunnen inbeelden wat er in een bepaalde situatie zou kunnen gebeuren. Biller laat je de hinderlaag van het noodlot daadwerkelijk voelen. En er is ook dat kleine beetje hoop dat de beroemde schrijver iets voor de sappelaar kan doen. Mann woonde sinds 1936 in Zwitserland, in een soortement gedwongen ballingschap. Eén woord van hem en…

Hij had in ieder geval eindelijk zijn eerste verhaal in het Duits geschreven. Als dat met hulp van Thomas Mann in de Neue Rundschau of in Sammlung zou kunnen verschijnen, kon zelfs zijn angst hem niet belemmeren Drohobycz en Polen voor altijd de rug toe te keren. Een vriendelijk antwoord van de beroemde schrijver, een aanbevelingsbrief […] en hij zou de vrijheid tegemoet reizen.

(Zie in dat kader de roman Zie: liefde van de visionaire schrijver David Grossman waarin Schulz als personage wordt opgevoerd en ontsnapt aan de dood. Opnieuw het onderzoeken van een mogelijkheid.)

Biller laat Schulz de steeds verstikkender werkelijkheid ophangen aan de dubbelganger, iemand die eigenlijk ook maar in een schijngestalte is gevlucht. Die rondbazuint dat hij weldra moet vertrekken omdat hem een prachtige villa in Amerika wacht. Die het heel vervelend vindt om zijn bewonderaars achter te laten, want hij weet dat de beloftes van de geallieerden vaak niets waard zijn. ‘Dat konden we zien bij de arme Tsjechen en Slowaken.’ (Ergo: de inname van het Sudetenland.) De dubbelganger is niet gek, hij is een escapist, is in feite de verpersoonlijking van de angst van de visionaire schrijver, en tevens die van de beul. Uiteindelijk moet hij zijn bewonderaars van hem afslaan. Letterlijk met de karwats.

Ik liep op hem toe, ‘ik wil ook!’, maar terwijl hij met een zakdoek die stijf stond van het vuil, het zweet van zijn nek en voorhoofd wiste, zei hij vriendelijk: ‘U niet. U bent nog nodig. U moet uw roman nog schrijven. Wat was de titel ook weer? De Messias, toch?’

De briefschrijver overdenkt of het slot niet overdreven is. Of de beroemde collega niet zal denken dat hij bedoeld wordt met de dubbelganger (mooie spiegelreflex).

Maar de angst was er nog steeds en fluisterde: je moet zeggen waar het op staat, weet je hoeveel brieven hij per dag krijgt? Ik weet het, antwoordde Bruno, maar denk je echt dat hem kan schrijven wat ik werkelijk van hem zou willen?

Overdreven is het niet. Het manuscript van De Messias, verhalen, brieven en tekeningen van Bruno Schulz zijn in de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan. Wat zou er gebeurd zijn als Thomas Mann de brief van Schulz daadwerkelijk onder ogen had gekregen en hem had geholpen? Het fijne speculeren bij een klein oeuvre. Zoals Biller in het hoofd van Bruno Schulz is gekropen, zo nestelt De verloren brief aan Thomas Mann zich in het hoofd van de lezer. Droomrijk, duister, gekmakend en gekscherend, grandioos proza.

Guus Bauer

Maxim Biller – De verloren brief aan Thomas Mann. Vertaald door Marcel Misset. Cossee, Amsterdam, 62 blz. € 16,90.

Eerder schreef Johannes van der Sluis ook een recensie over dit boek.