Het werk van Peter Holvoet-Hanssen heeft altijd moeite gehad om binnen de strikte omgeving van de bladspiegel te blijven. De dichter-troubadour laat zijn gedachten en woorden meestal vrij over het papier rollen om daar hun plaats te vinden. Deze achteloze speelsheid is echter slechts schijn, want over elk woord en letter is nagedacht. Wie Zoutkrabber Expedities leest krijgt twee Holvoets voor de prijs van één: een strak gecomponeerd oorlogsverhaal en een uitwaaierend liefdesverhaal.

Wie Peter Holvoet-Hanssen ooit tegen het lijf liep, zal de man niet licht vergeten. Een gehaaste spraak alsof de zeedemonen zelf hem op de hielen zitten, een haardos die net een zware zuidwester overleefd heeft en een (gespeelde) verstrooidheid. Maar laat u niet misleiden: achter deze façade bevindt zich een man die perfect weet wat hij wil. Recent trok hij nog met drie compagnons de route in het voetspoor van Paul Van Ostaijen naar het Waalse dorpje Miavoye, waar de dichter zijn laatste dagen doorbracht. In Zoutkrabber Expedities neemt hij zijn lezers mee naar het oorlogsverleden van Leen Pul en het hectisch heden van diens kleindochter Louise en haar vriend Finbar.

Delen die als schelpenhelften met elkaar verbonden zijn
Op het achterplat lees ik dat Zoutkrabber Expedities “twee delen” bevat die als schelpenhelften met elkaar verbonden zijn.’ Dit klopt, maar dan wel op een manier waarop een mossel met een oester verbonden worden. De twee delen hebben qua stijl op geen enkel ogenblik enig verband met elkaar, maar vloeien uiteindelijk wel samen in de figuur van Leen Pul.

In het eerste deel beschrijft Holvoet de oorlogsherinneringen van de Nederlander Leendert van den Berg (aka Leen Pul) die als vrijwilliger naar Duitsland trekt om daar te gaan werken. In heldere, strak gecomponeerde zinnen trekt het leven van de boerenzoon aan ons voorbij. Wie de barokke taal van Holvoet gewend is, zal amper geloven dat dergelijke gecontroleerde taal uit zijn pc gevloeid is. ‘Mijn schoenen zijn stevig en warm met een dikke zool eronder. Als ik even halt houd om te rusten, hoor ik weer explosies. Is dat die brandende auto nog?’ (p.73). Door in de ik-persoon te schrijven kijkt de lezer over de schouder van Leen mee. Hij ruikt verbrand vlees na het zoveelste bombardement met brandbommen op de stad, hij voelt de pijn van de tot rauw vlees herleidde voeten van het personage.

Schelpenresten over de ganse wereld
Gedurende 98 bladzijden heeft Holvoet zijn taal aan teugels gehouden in het verhaal van Leen Pul. In het tweede deel, de liefdesgeschiedenis van Finbar en Louise, ontketent de dichter-troubadour zijn demonen. Weg zijn de eenvoudige zinnen van het eerste deel. Taal moet gisten, moet rijzen en reizen. Want in honderd bladzijden wordt de lezer van Antwerpen naar Oostende, Estland, Brazilië en Caïro gevoerd. Tijd om stil te staan krijg je geen enkel ogenblik in dit liefdesverhaal van twee tegenpolen. Finbar is een eenzaat met zijn hoofd bij de zee, de flamboyante Louise is een wereldreizigster die zelden ter plekke kan blijven. Hun wanhopige pogingen om toch rust bij elkaar te vinden beschrijft Holvoet in zijn bekende poëtische jargon. ‘ Het ruizelen van de zee bij het ruisen van de kruinen, denkt Finbar. Heb ik het gebied gevonden waar ik met Louise een nest kan bouwen? De zon gaat onder maar de hemel blijft een schouwtoneel. Blauw, paars, rood. Goudwolken met roze vingers glijden boven meeuwen op grote zwerfstenen.’ (p. 180)

Een hyperkinetische innerlijke stem
In het deel van Finbar en Louise doet ook een innerlijke stem haar intrede. ‘God zit in zijn tent zonder palen naar de sterren te gapen terwijl het mensdom zichzelf uitroeit. Zijn hart bloedt blauwe sterren.’ (p. 149) Deze stem doet wat Holvoet het best kan: weggaan in een stortvloed van woorden om via een meanderend pad van beelden naar de oorsprong terug te keren. Dagboekfragmenten, gedichten, liedjes en zelfs een herwerkte versie van Heer Halewijn passeren de revue. Voer voor de exegeten onder ons die de oorsprong van elk woord willen kennen.

Hoe sterk is de som van de delen
Laten we na een beknopte analyse van de vorm nu eindelijk eens terugkeren naar de inhoud. Wat wil Holvoet ons nu eigenlijk zeggen? Dat Leen Pul de grootvader van Louise is, is een gemakkelijke oplossing om beide verhalen in elkaar te laten overvloeien. Ik vraag me zelfs af of deze kunstgreep echt nodig is, omdat beide verhalen perfect los van elkaar kunnen bestaan. Naast grootvader Leen vormen onderweg zijn en terugkeren de rode draad in dit boek. Na de chaos van de oorlog keert Leen opnieuw terug naar zijn kabbelend leventje. Finbar en Louise daarentegen zoeken bewust de onzekerheid van het reizend bestaan op. Louise kijkt uit naar een leven van huisje-tuintje-kindje maar Finbar vindt dat ze te overhaast is en haakt af, meent dat dit de ware romantiek is: door de scheiding zullen ze voor altijd samen zijn.

Zoals steeds in het werk van Holvoet moet je je tijd nemen om de zinnen en hun betekenis tot je te laten doordringen. Elk woord, elke letter heeft, zoals ik reeds eerder schreef, zijn bedoeling. Het oorlogsverhaal van Leen Pul en de liefdesromance van Finbar en Louise vormen in hun totale verscheidenheid een knappe literaire evenwichtsoefening waaraan men de ware schrijver herkent.

Yves Joris

Peter Holvoet-Hanssen – Zoutkrabber Expedities. Prometheus, Amsterdam. 224 blz. € 19,95.