Dit magnum opus van Karel van het Reve is reeds aan zijn achtste editie toe. Wat maakt een boek dat de geschiedenis van de Russische literatuur behandelt en ophoudt bij Tsjechov zo speciaal dat er sinds 1985 reeds acht drukken zijn verschenen?

Ik maakte voor het eerst kennis met het werk van de geleerde broer van Gerard Reve tijdens mijn korte verblijf (1987-1988) aan de Antwerpse tolkenschool waar ik me wilde verdiepen in de taal van Poesjkin, Lermontov, Gogol en vele anderen. Verplichte lectuur: ik ben er nooit echt een voorstander van geweest. Kiezen is beperken. In tijden van glasnost en perestroika wou ik me niet beperken tot de klassiekers, maar me laten verrassen door de onbekende schrijvers die Russische matrozen via het Antwerpse Falconplein, toen beter bekend onder de naam Rode Plein, binnenbrachten. Vojnovitsj, Zojtsjenko en het hilarische De twaalf stoelen van het duo Ilf en Petrov hebben ooit de eer gehad om op deze manier op mijn nachtkastje te belanden.

Van roodroze oekaze…
De meeste van deze boeken heb ik niet bijgehouden. Telkens weer verdrongen nieuwere exemplaren en andere namen de schaarse boekenplankruimte, waardoor de Russen steevast naar de wereldwinkel verscheept werden in de hoop op een tweede of derde leven. Eén boek heeft het langer dan de meeste volgehouden. Waarom weet ik niet. Om zijn esthetische uiterlijk zal het zeker niet geweest zijn, want mijn eerste confrontatie met het donkerroze kaft waarop een man in een vrij onnatuurlijke houding me aanstaarde, droeg er niet toe bij dat ik me ooit vol overgave op dit boek zou storten. Ik moet eerlijk zijn, ik heb me er zelfs nooit op gestort. Dit bleek achteraf ook uit de resultaten die me aanmoedigden om de Russen op eigen tempo te bestuderen buiten een academische context om.

Karel van het Reve

Tot fraai geïllustreerde bijbel van de Russische literatuur
Niets doet vermoeden dat het fraai uitgegeven boek dat onlangs in mijn brievenbus viel in een vroeger leven met een vrij stalinistisch uitziende cover door het leven ging. Sinds 1985 zijn er niet minder dan acht drukken van dit boek geweest. Toch wel verwonderlijk omdat van het Reves werk stopt bij Anton Tsjechov en er ondertussen heel wat andere bibliografieën over Rusland verschenen zijn. Waarom zou een uitgeverij als Van Oorschot investeren in een boek dat met de moderne technologie van internet gedateerd genoemd mag worden? Het antwoord is vrij simpel. Het is een fantastisch geschreven boek met erudiete knipogen van een schrijver die gevat en speels negen eeuwen Russische literatuur in ongeveer 500 bladzijden weet te vatten.

Dit boek is dan ook geen literatuurhistorie, maar een leesboek over literatuur. Van het Reve wilde geen naslagwerk schrijven, maar zijn liefde voor de Russische taal en literatuur delen. Deze liefde deelde de auteur al vroeg, eerst al bibliothecaris van het Rusland-Instituut van de Amsterdamse universiteit op het einde van de zestiger jaren en later als hoogleraar Russisch in Leiden of als correspondent in Moskou voor Het Parool.

Geschiedenis van de Russische literatuur

En nu heb ik spijt, spijt dat ik 1987 niet de moeite heb genomen om het boek te openen. Ik heb Poesjkin gelezen, zelfs naar Moussorgsky’s opera Boris Goudonov gaan luisteren, maar het was pas op bladzijde 128 van dit boek dat ik las over Poesjkin dat

een van zijn grootvaders een Abessijn was, die via Konstaninopel als knaap in Rusland terechtgekomen is, waar hij het tot generaal bracht. Zodra de gemiddelde biograaf bij Poesjkin opvliegendheid en onbezonnenheid meent te ontdekken laat hij het niet na dat aan zijn ‘Afrikaanse afkomst’ toe te schrijven, zonder dat ooit onderzocht is of de Abessijnen opvliegender zijn dan de Russen. Uit portretten blijkt dat Poesjkin negroïde trekken vertoonde.

Om eerlijk te zijn zijn die gelaatstrekken me nooit opgevallen, evenmin als de lichte ironie in van het Reves pen. Subtiel haalt hij de stelling van de opvliegendheid onderuit door te verwijzen naar een onderzoek dat wellicht nooit plaats zal vinden. Dat de vader van Anton Tsjechov de zoon van een lijfeigene was die zich vrijkocht in 1841 voor 875 Roebel zilver, wist ik natuurlijk evenmin. Ook hier verweeft van het Reve zijn kennis van de literatuur met alledaagse feiten waardoor de lectuur zelden zwaar dreigt te worden.

Voor deze achtste druk reisden Jozefien Driessen van het Reve en Gelle Rottenberg enkele malen om in musea, bibliotheken en archieven te speuren naar tekeningen, prenten en andere illustratieve elementen. De combinatie van woord en beeld maken het geheel compleet.

Meer dan een compleet overzicht
Na lectuur van dit werk blijf ik toch achter met een dubbel gevoel van spijt. In de eerste plaats heb ik spijt dat ik zoveel jaar geleden dit boek niet heb gelezen en ten tweede heb ik spijt dat dit boek stopt bij Tsjechov. Ik vraag me af wat van het Reve betekend zou hebben voor de hedendaagse Russische literatuur. Met zijn oog voor detail, zijn spitse pen en eruditie zou hij wellicht een waardige opvolger voor zijn Geschiedenis van de Russische literatuur geschreven hebben. Daar kan geen enkele website of Wikipedia tegenop.

Yves Joris

Karel van het Reve – Geschiedenis van de Russische literatuur. Van Oorschot, Amsterdam. 512 blz. € 29,50.