Op zijn Facebook-pagina schreef Joost Zwagerman een stuk over de nieuwe roman van Eva Posthuma de Boer. Of zoals hij het zelf zegt: ‘een miniatuur-psychogram, op de late avond uit de losse pols geformuleerd.’

Posthuma de Boer schreef een roman over Connie Palmen, Ica getiteld. Ze werd vorige week veelvuldig geïnterviewd op televisie en in verschillende kranten. Zwagerman schrijft:

In interviews vertelde Eva Postuma de Boer dat zij drie jaar nodig had voor het doorgronden van de psyche van Connie Palmen en het schrijven van een boek over die psyche. Drie jaar! Dat lijkt me wel wat, eh, lang.

Over Palmen zegt hij:

Ooit richtte Palmen een muur van titanisch zelfvertrouwen op. Daarna is ze triomferend op die muur gaan staan – nooit áchter die muur, wat de meesten van ons doen. Dit zelfvertrouwen is op momenten voorzien van een ruw randje, veroorzaakt door beproevingen en tegenslag – niemand wordt overgeslagen. Soms vertoont die muur daarom wat barstjes. Dan sta je toch iets minder prettig op die muur. Dwars door die barsten tinkelen dan wat weerhaakjes van Palmens ironie en mild cynisme, gestut door wise cracks.

Al die jaren werken aan de roman noemt hij ‘verloren jaren’:

Het moeten behalve drie lange, moeizame, en tenslotte ook drie redelijk verloren jaren zijn geweest voor Eva Postuma de Boer. Een en ander leidde ook tot blikvernauwing, getuige de uitspraak: ‘Ik kan geen fascinerender personage bedenken dan Connie Palmen.’ Dat (tijdelijk?) tekort aan verbeelding bij derden is Palmen niet te verwijten. Er is pardoes plein- en ruimtevrees gesijpeld in Eva Postuma de Boers verbeeldingskracht.