Happy family VIII

Je bent een timmerman die zich niet heeft laten verleiden tot het vervaardigen van eenheidsmeubeltjes, al dan niet machinaal. Je probeert degelijke ameublementen te maken. Daar komt heel wat passen en meten bij en het nodige hakken en schaven. Soms wil het niet vlotten, je krijgt de knoest niet uit het materiaal. De stoel of tafel in wording verdwijnt dan in de voorraadschuur. Hoogstens belandt een deel van een rugleuning of een tafelpoot in een volgend model.

Af en toe lever je iets af dat naar je tevredenheid is, waarop je ook na jaren nog lekker zit of leunt, dat misschien met de tijd zelfs beter wordt, een zeker patina heeft gekregen. Wellicht heb je af en toe het idee dat een ronding net iets meer geschaafd had kunnen worden, dat een dunnere dwarslat wellicht had volstaan, maar je laat het zo, je weet dat twijfel evengoed een werktuig is van de ambachtsman.

En bovendien heeft een meubelzaak van naam jouw creatie in het assortiment opgenomen. En zijn collega’s enthousiast, gematigd of in stilte uiteraard, men wil niet afleiden van de eigen maaksels en ten alle tijden moet voorkomen worden dat je naast je (handgemaakte) klompen gaat lopen.

Gesterkt door het feit dat een tweetal van je creaties ook in het buitenland aftrek vonden, vraag je bij het Fonds voor de houtbewerking een beurs aan voor een flinke eettafel met wel achttien stoelen. Al eerder honoreerde men een aanvraag voor een wat kleinere commode en een dressoirkast bestaande uit drie elementen. Men bewonderde de gekozen houtsoorten en de eenvoudige, maar degelijke constructie. Tussendoor heb je nog eens wat anders geprobeerd. Een garderobekast in de stijl van de tegenwoordige tijd, rechttoe rechtaan, met een enkele terugblik in de vorm van een paar rozetten.

Daar was het Fonds voor de houtbewerking niet erg over te spreken, maar de timmerman kreeg, met de lovende pers in de hand, gelijk van de bezwaarcommissie. Voor het nieuwe project, de flinke eettafel met wel achttien stoelen, heeft hij het Fonds bezworen weer terug te keren naar zijn oude stijl. Maar resultaten uit het verleden blijken geen garantie voor de toekomst. Het Fonds, bij monde van een commissie van collega’s – op één uitzondering na, figuren die fineerplaten in elkaar schroeven of hoogstens af en toe een boekenplankje schaven – verweet hem dat er geen nieuw materiaal in de meubelzaak van hem te vinden was.

Tja, de timmerman heeft een tweetal nieuwe ameublementen in zijn werkplaats staan, maar de meubelzaak wil ze pas over een jaar hebben. Het publiek heeft zich massaal gericht op tv- en telefoontafeltjes van spaanplaat.

Omdat een aantal andere timmerlui beslist ondersteund moeten worden, en het budget van het Fonds voor de houtbewerking van overheidswege is gekort, haalde men de garderobekast weer, uh, uit de kast en tevens een bijzettafeltje dat ook door de timmerman is vervaardigd. Hoewel de bezwaarcommissie de omissie aangaande de garderobekast schoorvoetend had toegegeven, werd deze nu als nodeloos gecompliceerd neergezet.

De fineerlui moeten wat om de negatieve beslissing te beargumenteren en dus vegen ze zaagsel en krullen bij elkaar. De bijzettafel werd aan een grondige test onderworpen. ‘Een toevallige verzameling van losse stukjes, zonder samenhang, niet genoeg gepolijst. De stilistische dynamiek ontbreekt, de stukjes hebben een wat zeurderige, klagerige toon.’ De bijzettafel bestaat uit losse latten, maar is stevig genoeg om een behoorlijke last te kunnen dragen. Hij is bijzonder mooi ingelegd, zwart met een rode glans, je kunt je er in spiegelen, representatief voor het werk van de timmerman aan zijn flinke eettafel is hij echter niet. Bovendien is hij uitsluitend als een relatiegeschenk naar het Fonds voor de houtbewerking gezonden. De timmerman blijft een naïeve enthousiasteling tot aan de laatste nagel.

Guus Bauer