‘tut van het hola kaliber’, ‘peinsbreinsel’. Met dit soort woorden wil Mike Boddé zijn toevoeging maken aan de Nederlandse taal. Ze staan in zijn nieuwe, absurdistische boek Zupheul, Febbo, en de kleine Grakjesbembaaf, kortweg Jan.

Vijftien jaar lang hield Boddé zich bezig met zijn depressiviteit, met als bekroning zijn boek Pil. Boddé vond het tijd om het over een andere boeg te gooien: ‘Ik wil nu een keer iets maken waarvan ik moet lachen als ik het voorlees.’ Hij begon zijn dromen op te schrijven en maakte er een verhalenbundel van. Jammer genoeg vertelt hij bij Pauw weinig over zijn boek. Het gesprek gaat voornamelijk over zijn depressiviteit. Valt er toch weer niet veel te lachen.