Tot je dertiende is gelukkig zijn niet aan de orde

Toon Tellegen (1941) verdient alleen al veel lof voor het slaan van een brug tussen volwassenen- en kinderliteratuur. Zijn dierrijke teksten worden door lezers van alle leeftijden verslonden en zijn oeuvre is geheel terecht veelvuldig bekroond, onder meer met de Theo Thijssenprijs, de Hendrik de Vriesprijs en de Constantijn Huygensprijs. Zo af en toe kan ook Tellegen niet de neiging onderdrukken om herinneringen boven te halen. Het in 2000 gepubliceerde De trein naar Pavlovsk en Oostvoorne werd prompt genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs.

Een vorig leven (Page 1)De lezer kan zich nu wederom verheugen op een autobiografisch werk van Tellegens hand, toepasselijk getiteld Een vorig leven. Het decor is het plaatsje N, een oud stadje niet ver van zee, daarmee doelend op Den Briel, de plek waar de schrijver de eerste twaalf jaar van zijn leven doorbracht. Prangende jaren, zoals blijkt na lezing van het boek, vooral gevormd door Jacob, de vader van zijn beste vriend Otmar Laagwater. Een arbeider in de kalkfabriek met een heel bijzondere kijk op de wereld en met een aparte godsbeleving. Een zonderling, zoals er wel meer in deze fijne vertelling ten tonele verschijnen. Maar zijn het niet juist de (licht) afwijkende types van wie je het meest kunt leren?

Wat zo prettig is aan deze memoir is dat Tellegen zijn jonger ego opbouwt middels de andere bewoners van het stadje N, en dan vooral via Jacob Laagwater. Aan hem, en aan zijn eigen jeugdige goedgelovigheid, heeft hij de titel te danken.

Op een keer vroeg hij of ik wel eens van ‘het volgende leven’ had gehoord. ‘Dat is het leven na de dood,’ zei ik. Dat wist ik. ‘Als dat leven bestaat, dan is dit het vorige leven,’ zei hij. […] Ik heb dat lang geloofd, tot mijn twaalfde. Toen gingen we weg uit N en dacht ik: nu begint er een ander leven. Tussen het vorige en het volgende in.

Laagwater is voor de lezer een bron van genot. Dat is natuurlijk ook te danken aan het vakmanschap van Tellegen. Allemachtig, wat weet deze schrijver de valkuilen van de autobio soepeltjes te omzeilen. Laagwater (Tellegen?) verandert op hilarische wijze Bijbelverhalen. Zo verschijnen er, op plausibele wijze ook nog, bij Adam en Eva ineens een stel Schuld en Boete-achtige Russen met wodka die, er moet bij een drinkgelag goed gegeten worden, het liefst iets hartigs, de slang kruiden en roosteren. Die Russen hebben van het Paradijs afgezien.

Lazarus, Lazar de Rus dus, krijgt daardoor ook een andere dimensie. Wie zegt dat hij uit de dood wílde worden gewekt? In de versie van Laagwater had hij het in het hiernamaals bijzonder naar zijn zin. Je ziet dat de aandacht van de jonge Tellegen steeds meer uitgaat naar de vader van zijn vriendje, al doet Otmar, net als de jonge Toon ook gezegend met een ruime fantasie, zijn best om zijn familiegeschiedenis op te verven. Naarmate alle facetten van Laagwater duidelijk worden, krijg je steeds meer het idee dat deze man – die hopelijk niet fictief is – van cruciaal belang is geweest voor het aansteken van het schrijfvuur bij Toon.

In elk geval ziet Laagwater, in tegenstelling tot veel volwassenen, de jongens voor vol aan. Hij heeft iets van een kinderprofeet, schuwt er niet voor om filosofische en theologische discussies op gang te brengen. Het deert daarbij niets dat zijn ideeën van de kouwe grond zijn. Het heeft iets verfrissends, de manier waarop hij zijn via de bibliotheek opgedane kennis interpreteert. Een originele geest die zelfs van zijn vishobby iets weet te maken. Op tafel laat hij versjes achter wanneer hij zijn hengel gaat uitwerpen. ‘Heden valt het doek / voor een onoplettende snoek.’ Toon is dan al enige tijd bezig met het noteren van interessante woorden en begrippen in een schriftje. Iemand die al duidelijk de kracht van taal onderkent. Zo wordt door zijn ouders ene meneer Kreupel voortdurend querulant genoemd. Een prachtig woord, vindt Toon.

Ik dacht eerst dat een querulant een vogel was. Ik had iemand ook wel eens een papegaai of een gans of een aasgier horen noemen.

Toon bladert door het vogelboek van zijn vader, bij de q noch bij de k kan hij een dergelijke vogel vinden. In dergelijke scènes is Tellegen echt op z’n best. De jonge Toon fantaseert over de roodkopquerulant, de kleine, bonte strandquerulant en de coloradoquerulant.

Die vogels heten natuurlijk zo omdat ze queruleren, dacht ik. Kraaien krassen, ganzen gakken en querulanten queruleren. Kreupel queruleerde.

Daar wordt een leesmens blij van. Vooral als hij later, wanneer Kreupel na zijn overlijden wederom veelvuldig over de tong gaat vanwege de bijzondere eisen die hij testamentair heeft laten vastleggen, denkt dat zijn ouders hem ditmaal een moerasquerulant noemen, terwijl ze het over een rasquerulant hebben. Een fijne reprise: de gele langsnavelmoerasquerulant.

Het is overigens niet uitsluitend alle dagen lol, de aftakeling van een bozige arbeider, die zijn huis sloopt en in de winter aan een longontsteking sterft, een zittenblijver van dertien in de klas van negenjarigen die een papieren schedel blijkt te hebben en na een klap van de meester overlijdt en Laagwater die daadwerkelijk verward raakt door een kalkvergiftiging. (Waren zijn eigen invalshoeken altijd al ingegeven door een zekere ‘verkalking’?) Tellegen weet deze gebeurtenissen, doordesemd met kinderangsten, dermate laconiek te beschrijven dat ze levensecht worden, culminerend in een afscheidsbriefje van Jacob Laagwater. ‘Die hel of deze hel, ik geloof het wel.’ Gij zult oprecht zijn, is volgens Laagwater het elfde gebod. Een vorig leven is bovenal oprecht, een mooie ode ook aan de onaangepastheid. Als volwassene gaat Tellegen nog eenmaal naar zijn geboorteplaats terug.

Terwijl ik daar rondliep en af en toe een gezicht herkende, maar zelf door niemand werd herkend, dacht ik aan de tijd dat ik in N woonde. In mijn vorige leven… Was ik gelukkig toen? Ik weet het niet. Tot je dertiende is gelukkig zijn niet aan de orde, denk ik, het komt daarna pas, misschien kan je juist daarom alleen tot je dertiende echt gelukkig zijnen daarna nooit meer, hoe hard je daar ook je best voor doet.

Guus Bauer

Toon Tellegen – Een vorig leven. Querido, Amsterdam. 120 blz. € 19,99.