In 2004 verscheen De weinigen die ik ken: brieven aan Frans Pointl van Guus Bauer. Op Tzum plaatsen we vandaag vier brieven uit 1983 uit dat boek. In 1983 was Guus Bauer (ook) uitgever. Hij gaf Vandaag op de vlooienmarkt en Ik raak je aan uit van Frans Pointl. De doorbraak bij het grote publiek zou pas jaren later komen. (red.)

(juli 1983)

Beste Frans Pointl,

Het is jammer om te horen dat u gestopt bent met ‘de novelle’ en de zaak verscheurd hebt. Ik dacht echt dat we daarmee op de goede weg waren. Ook ik vind de dagboekfragmenten bij nader inzien toch te veel uitgesponnen om ze zo te publiceren. Het stemt mij wel erg vrolijk dat het u ook opvalt/verbaast dat, als de herhalingen en het overbodige wegvallen, er een aantal korte en langere verhalen overblijven, die elk volkomen op zichzelf staat. Laten we kijken of we daar een boekje van kunnen maken. Momenteel zou ik echter het liefst een dichtbundel samenstellen.

Ik begrijp dat er weinig aanleiding is tot een hoera-stemming. U schrijft: ‘Ik ben nu 50, heb het duidelijk niet gemaakt en ren niet meer met schrijverij. Wellicht had ik meer gepresteerd als ik meer dan een ulo-opleidinkje had gehad.’ Maar aan de andere kant is er wel een aantal mini-succesjes geboekt. Het lange vers ‘suikerbergvrouwtje werd toch maar weer in het juli-nummer van Mensen geplaatst en ik heb begrepen dat de verzen die gestuurd zijn aan het Avro radioprogamma spel met poëzie zijn voorgedragen door de acteur Eric Schneider, muzikaal omlijst door Joop Stokkermans. Jan Spierdijk, die dit progamma samenstelt, bezwoer mij dat dit een uitzondering was, omdat hij nooit progamma’s maakt van verzen die nog niet in boekvorm zijn verschenen. Op 10 augustus wordt het progamma herhaald. Ik zal het voor de zekerheid op een cassette opnemen.

U reageert nogal geprikkeld op mijn opmerking ‘uw werk is een grotere uitgever waard’. Begrijp me goed, dat was geen gemeenplaats om u af te schepen. Ik schrijf altijd precies wat ik bedoel. Ik denk alleen dat een grotere uitgever meer aandacht in de pers krijgt. Ik vind de schrijverij beslist niet ’te simpel’. Ik ben namelijk ook geen fan van taal-ingenieurs, die van verzen zoekplaatjes maken in plaats van een gevoel/gebeurtenis. Dat was het idee achter mijn uitgaves van de Performing Poets. Misschien niet zo geslaagd op papier, maar het ging mij om de Klare Taal. Je hebt schrijvers en mensen die af en toe wat opschrijven en u rekent zichzelf tot de tweede groep. Dat maakt mij niets uit want de één huilt een een potje, de ander dicht. Ik denk dat uw werk door velen gewaardeerd zal worden. Ook de ‘echt-belezenen’, zoals u ze noemt.

U een opbeurende groet sturend

(eind juli 1983)

Waarde Frans Pointl,

Het spijt me dat ik je wederom onverhoeds, maar welgemeend, heb overvallen vanmiddag. Ik zal proberen om je vragen zo goed mogelijk te beantwoorden.

1) Alle boekjes kosten hetzelfde dwz. minder dan hfl. 15,= in de boekhandel. Het omslag wordt op jouw verzoek niet al te ‘luuks’, hoewel dit weinig invloed heeft op de verkoopprijs.

2) Natuurlijk blijven de rechten van alle versen bij de auteur, dus als een blad een vers van je wil plaatsen is dat geen enkel probleem.

3) Zoals we hebben afgesproken zal eventuele informatie over jouw persoontje summier zijn. Ik zal er voor waken dat het niet te pathetisch wordt. We zien maar af van een foto. Het is duidelijk dat een verspreid innerlijk al iets makkelijker ligt. Ook nog niet eens héél makkelijk.

Overigens denk ik dat het gedicht ‘bedevaart heemstede-1980’, dat je me op de valreep meegaf, ook uitstekend geschikt is voor de achterflap. Ik dank je voor het compliment, dat ik heel precies aanvoel welke verzen ‘banden’ met elkaar hebben. Een buitenstaander kan de volgorde beter bepalen, denk ik.

Heel leuk dat je genegen bent om voor onze volgende afspraak naar cafe ‘de Engelbewaarder’ te komen (in de stille hoop dat je meteen als engel bewaard wordt) Het is in de buurt van de Oudemanhuispoort, maar wellicht wat lawaaiig.

Een welgemeende groet,

(september 1983)

Waarde Frans Pointl,

brieven aan Frans PointlMet jouw aanwezigheid in de Bijenkorf heb je de presentatie van de bundel van Gerrit Komrij mooi opgeluisterd. Het is wel lastig om een boekje te maken dat slechts handelt over de vertaalpogingen van een enkel gedicht. Door de uitklapbare flappen, met het origineel van Hölderlin en de diverse vertalingen, is het geheel nog net te volgen; kan je nog net bij de les van leermeester Komrij en zijn Erato blijven. Normaal heb ik als een boekje verschijnt een prettig onderbuikgevoel. Ongeveer zoals je je als kind voelde wanneer Sinterklaas iets in je schoen had gedaan, daarmee doelend op snoepgoed. Omdat ik maar liefst 3 jaar op ’n nawoord van enkele honderden woorden moest wachten, is de lol er wel een beetje af. Daarnaast heb ik GK toen ook al een, voor mijn begrippen, aanzienlijk voorschot gegeven, terwijl ik het geld eigenlijk niet missen kon.

Het boekje Con Alma (nou en of Alma kon) van Arie Visser komt niet in de handel. Het is bedoeld als een geschenkje voor de jaarwisseling. Hij gaat voor mij ook nog een essay schrijven over de uitvinder van de steeldrum. Dit wordt dan het eerste boekje in een nieuwe reeks van essaybundels over muziek. het moet een kleine reeks worden van uiterst eenvoudig, maar smaakvol uitgevoerde boekjes op brochureformaat. het motto is als het ware: ‘Het kleine geluid draagt ver mits het zuiver van toon is.’ In dit kader heb ik F.B. Hotz, die ik mateloos bewonder, gevraagd om een stuk te schrijven over Miff Mole. Het is kennelijk nogal ongebruikelijk, maar hij heeft mij nog – helaas negatief – uitgebreid geantwoord ook.

Zoals ik je vorige keer vertelde, heeft L.Th. Lehmann ingestemd met het schrijven over vergeten jazzpianisten. Hij schrijft wel dat er ZWO (Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek) aan te pas zal moeten komen. Hoe vind je immers pianolarollen of bladmuziek van bijv. Abba Labba. Ik heb zelf voorgesteld om na te denken over een essay over Meade Lux Lewis, maar daar kent hij toevallig maar twee composities van. In ieder geval vond hij het prettig dat ik een idee heb aangedragen. Het is naar mijn mening ook onzinnig om een auteur uitsluitend de vraag te stellen: ‘Mag ik u publiceren?’

Dàg

(medio oktober 1983)

beste Frans,

Ik heb inderdaad van mijn eigen ‘knipseldienst’ een aantal recensies ontvangen over je bundel. Heb ze in een envelop voor je deur gelegd. Ook heb ik een fotokopie van het prozastukje ’teruggedrongen tijd’ bijgevoegd en een singletje met het nummer ‘de methadonbus-chauffeur’. Ja, dat is wat anders dan dat nummer van die dikke zingende truckdriver, dat jij erg commercieel vindt. (‘Als hij allemaal dure troep heeft gekocht van z’n plaat zal hij wel weer achter het stuur moeten. Het oude liedje.’) Ik denk niet dat we er daar veel van zullen verkopen. Misschien weet je het niet, maar samen met Blessure Records maak ik al enige tijd een reeks cassettes met opnames van dichters / schrijvers. Misschien kunnen we een opname maken van een aantal gedichten c.q. dagboekfragmenten, die wij dan voorzien van bijpassende musiek of achtergrondgeluiden. Eventueel is het interview met Anton ook te gebruiken.

Je hoeft je helemaal niet schuldig te voelen, dat je bij mij thuis het hoogste woord voerde. Inderdaad woon ik, wat sfeer, inrichting en ruimte betreft, in een soortement maatpak. Af en toe heb ik wel moeite om nog wat dozen met boekjes kwijt te kunnen in mijn colbertje. Ik vat nog even samen wat ik eigenlijk bij mij met jou wilde bespreken. Ik zou graag willen dat je de dagboekfragmenten in de ‘hij’-vorm omwerkt. De korte verhalen zouden dan ingelast en uit elkaar geplukt moeten worden. Het is niet belangrijk dat een echte ‘plot’ ontbreekt. Natuurlijk ben je kien genoeg om iets van zo lange adem te produceren.

Kom nog eens op de koffie.

Dàg