Kijk daar vliegt omaatje

Anderhalve bladzijde telt de lijst van publicaties van Inez van Dullemen achterin De twee rivieren. Het heeft er alle schijn van dat De twee rivieren het laatste boek van de inmiddels bijna negentigjareige schrijfster zal zijn. Ze schrijft dat ze niet meer de kracht heeft voor een roman, maar dit boek, begonnen in december 2014 is een heerlijk boek vol herinneringen.

Nu ik oud ben ervaar ik veel om mij heen als wonderlijk. Niet dat ik vroeger alles klakkeloos accepteerde, maar ik maakte vitaal deel uit van het volle leven. Nu ben ik meer toeschouwer, een nieuwe ervaring.

van dullemen twee rivierenElke beschreven maand staat in het teken van de herinneringen aan reizen die Van Dullemen vroeger maakte en waartoe zij nu niet meer in staat is. De toeschouwer die zij is geworden heeft vooral oog voor de natuur rondom haar huis, vooral vogels: de kauwen, de mussen en de eenden. Het zijn geen losstaande notities, naarmate je vordert, merk je dat alles wat Van Dullemen beschrijft te maken heeft met het einde van haar leven, dat ze zich, tot ontsteltenis van haar kleinkinderen, wel erg laconiek voorstelt.

‘Als ik in Holland doodga wil ik gecremeerd worden en mijn liefste wens is dat jullie mijn as hier verstrooien zodat de wind die kan meenemen.’ Toen ik zag dat de kleinkinderen bedrukt keken, voegde ik eraan toe: ‘Dan zeggen jullie, kijk daar vliegt omaatje.’

Dat ‘hier’ is een heuvel in Frankrijk waar Inez van Dullemen met haar man, de regisseur Erik Vos, een tweede huisje hadden. De dood mag dan staan te wachten, maar die staat enkele ludieke terugblikken op het literaire leven niet in de weg. Van Dullemen heeft de onverstaanbaar mompelende J.C. Bloem nog meegemaakt en de ongenaakbare vrouwenversierder Martinus Nijhoff. Af en toe komt er wat venijn uit haar pen:

Victor van Vriesland was de koning der schertsfiguren, meestal verscheen die in gezelschap van een nieuwe aanbidster, hoewel hij een van de lelijkste mannen was die ik heb ontmoet. Een beetje verschrompeld was zijn kale en bebrilde hoofd alsof hij te lang in de trommel van de wasmachine had gelegen.

De indringendste passage in De twee rivieren gaat over de ogenblikken na het bombardement op Rotterdam waarin Van Dullemen in het kapotgeschoten Blijdorp nog probeert een kaketoe te redden. Die scène wordt gespiegeld in andere herinneringen aan rampgebieden – na een aardbeving in Mexico City, na een hurricane in Amerika – waar mensen uit het niets weer iets moeten zien te maken van het leven.

Een teken van hoop zijn de dieren en vaak wordt beschreven hoe Van Dullemen de beesten vasthoudt, in haar handen neemt. De kaketoe in de oorlog heeft het niet overleefd, maar met de ezel bij het huis in Frankrijk kreeg ze wel een hechte band. Van Dullemen redt een vogel die het huis is binnengevlogen, bevrijdt een vleermuis uit de klauwen van jongens die er wild mee spelen in een bioscoop waar het beestje abusievelijk terechtkwam en uit al die beschrijvingen blijkt een oerdrift: het leven gaat door. De vogels blijven trekken en komen toch weer bij je terug.

Van Dullemen eindigt met het beeld van de rivier die eeuwig stroomt, maar die tegelijk ook de doodsrivier is, ze ziet haar vader over het water lopen. Ze staat zelf al met de voeten in het water. Daarmee wordt een punt achter het oeuvre gezet. Mag ik dat toch betreuren? Ik heb erg van deze bundeling goed geschreven herinneringen genoten en zou elk jaar wel een nieuw deel willen lezen. Laten we afspreken: totdat ze honderd is geworden.

Coen Peppelenbos

Inez van Dullemen – De twee rivieren. De Bezige Bij, Amsterdam, 160 blz. € 17,90