De sterren van weleer

Op de voorkant van Het grote Top 2000 a gogo kijk-, lees- en luisterboek staat een foto van popprofessor Leo Blokhuis en presentator van het gelijknamige tv-programma Matthijs van Nieuwkerk. De laatste heeft uitsluitend het voorwoord geschreven, maar goed, hij is natuurlijk wel het bepalende gezicht en dit mooie, productietechnisch waarschijnlijk kostbare totaalconcept (het is in full colour en er zitten twee dvd’s bijgesloten met speciaal voor het programma gemaakte korte docu’s en twee cd’s met songs van de uitgekozen artiesten) verdient wat marketing betreft het beste.

Bovendien staat op de achterzijde een foto van alle vier betrokkenen. Programmamakers Arjan Vlakveld en Dirk Jan Roelleven hebben samen met Leo Blokhuis de tweeënveertig verhalen achter de uitgekozen megahits geschreven naar aanleiding van bezoeken aan de artiesten. Je komt zo meer te weten over hun inspiratiebronnen, hun beleving van de successen en hoe ze nu in het leven staan – of althans tijdens de gesprekken, bijna allemaal recentelijk, tussen 2011 en 2014, maar soms ook, zoals in het geval van George McCrae (Rock You Baby, hoogste notering in 1999 op 976) in 2004 op Aruba of met Mink de Ville (Spanish Stroll, continu in de Top 2000) in 2002 na een concert in Paradiso te Amsterdam.

Top2000

Het boek kan niet anders beginnen dan met het verhaal achter We Are Family (in 1999 op plaats 1845, in 2002 op plaats 1918) van de Amerikaanse zusterband Sister Sledge. Dat is het allereerste filmpje dat uitgezonden is en het nummer wordt nog steeds gedraaid bij de opening van de show. ‘Just let me state for the record. We’re givin’ love in a family dose.’ Het programma gaat allereerst over de liefde voor muziek en het plezier dat die ons geeft. Maar aan de hand van de welhaast schier onuitputtelijke kennis van Leo Blokhuis (en zijn redacteuren) bevredigt het natuurlijk ook de van nature nieuwsgierige mens. Wie heeft een hit geschreven, hoe is het succes tot stand gekomen, wat voor mensen gaan er achter schuil?

Je leert tegelijk wat er allemaal bij komt kijken om een dergelijke documentaire te maken. Meer dan menigeen denkt, ook al beslaat het filmpje van voornoemde Sister Sledge net als alle andere maar een minuut of zes. Philadelphia op de dag van Thanksgiving (4e donderdag van november) is een gekkenhuis. Redacteur Arjan Vlakveld en cameraman Joost van Herwijnen delen samen de bruidssuite. Geluidsman David Carmiggelt (ook de vaste man van wijlen Boudewijn Büch) heeft een eigen kamer op de eerste, direct boven de tot de vroege morgen lawaaiige feestzaal. Redacteur en cameraman hebben van het hotel een feestmand inclusief champagne gekregen met de wens dat ze samen maar heel gelukkig mogen worden. De anekdotiek in dit boek is aanstekelijk. Het is her en der met veel humor geschreven.

De dames Sledge zijn vriendelijk op z’n Amerikaans. Nietszeggend dus. Ze blijken op een praalwagen hun allergrootste hit wel een keer of vijftig te moeten playbacken. En daarna in het huis van een van hen alwaar een feestmaal voor wel veertig familieleden wordt ingericht, wordt het interview ook steeds uitgesteld. Eerst moet het maal worden afgewerkt, voor de drie crewleden in de bijkeuken. Dodelijk vermoeid van de reis en het slaaptekort hoeft Vlakveld daarna nog maar een vaag te stellen en het volledig op elkaar ingespeelde kwartet draait professioneel hun pr-verhaaltje af. Van echt contact is geen sprake.

Dat is bij andere muzikanten wel anders. Don McLean (American Pie, hoogste notering in 2000, nummer 252.) is weliswaar een wat nukkige man, maar hij vertelt wel écht wat hem beweegt en heeft een zwak voor Nederland omdat hij min of meer een comeback te danken heeft aan de vaderlandse muziekliefhebber. Voornoemde George McCrae is zelfs met een Nederlandse getrouwd en Lori Lieberman (Killing me softly with his song, in de versie van de Fugees in 1996 6 weken op nummer 1 in de Hitparade) heeft zich altijd op haar plaats gevonden in ons land. Ze werkte en werkt met Henny Vrienten (Doe Maar) en veel jonge muzikanten.

Het verhaal achter haar wereldhit is schrijnend. Als negentienjarige komt ze, vol van liefdesverdriet, terecht bij twee producers. Ze heeft een gedicht geschreven na een bezoek aan een concert van Don McLean en daar een melodie op bedacht. De twee (Fox en Gimbel) laten haar een exclusief contract tekenen en staan daardoor als componisten aangemerkt. Zeer lucratief. Lieberman is geen geldwolf maar heeft op haar album Gun Metal Sky (2009) het liedje terug geclaimd. De auteurs van dit informatieve boek – van elke song ook een lijstje met de originele muzikanten en de ‘prestaties’ van het nummer – zijn meermaals onderweg als muziekhistorische detectives.

Leo Blokhuis krijgt in 2002 na tien jaar bij het radioprogramma 2 meter sessies de kans om een tv-programma te maken van de succesvolle Top 2000. Samen met eindredacteuren Paul Vloon en Marja Ros brainstormen ze in de kelder van Vara/NPS-gebouw. Er worden hilarische filmpjes uit het archief van de publieke omroep opgeduikeld. Sterren die van het podium vallen en dergelijke. Ze besluiten om daar zelf meer van te maken. Blokhuis heeft geen ervaring met het bedenken en maken van minidocu’s maar hij krijgt de kans, allereerst bij zijn jeugdliefde The Rubettes. (Sugar Baby love, van 1999 tot en met 2010 permanent in de Top 2000). In 1974, Blokhuis is dan 13, ontdekt hij via dit nummer de popmuziek.

Dit lied had alles wat popmuziek zo leuk maakte: uitbundigheid, een fenomenale meezingfactor en een tekst over de liefde waar je zelfs als je amper had opgelet bij de Engelse les toch makkelijk de kern van begreep.

Zo leer je uit dit (muziek)rijke boek ook iets over de tijd- en muziekbeleving van de samenstellers. Blokhuis weet twee leden van de band zo ver te krijgen dat ze, wanneer ze geland zijn op Zestienhoven – u weet wel de oude naam voor Rotterdam Airport – in het vliegtuig even een nummer zingen. De filmpjes moeten vooral ook lichtvoetig zijn. In het boek volgt dan de wonderlijke ontstaansgeschiedenis van het ‘shoowadie bap shoowadie’ nummer.

Wanneer je de cd opzet met alle songs die in het boek besproken worden, luister je met alle opgedane kennis toch met een ander oor. Zo heeft het op het eerste gehoor vrolijke nummer Boogie Wonderland (hoogste notering in 2014, op nummer 569), uitgevoerd door Earth, Wind & Fire, ook een donkere kant en is dit nummer mede geschreven door een fijn excentrieke dame in North Hollywood, tevens uitbaatster van een kitschmuseum: Allee Willis. Die ook nummers schreef voor James Brown, Sister Sledge, Herbie Hancock, Dusty Springfield, Diana Ross, Cyndi Lauper, Level 42, de Pet Shop Boys en de Pointer Sisters. De mensen op de achtergrond krijgen in dit boek ook een gezicht. Zo is Blame It On The Boogie (in 2001 op nummer 1353) geschreven door Michael Jackson. De blanke Engelse versie welteverstaan.

Het grote Top 2000 a gogo kijk-, lees- en luisterboek hoort in de (cd)kast thuis van elke rechtgeaarde muziekliefhebber.

Guus Bauer

Leo Blokhuis, Arjan Vlakveld en Dirk Jan Roelleven – Het grote Top 2000 a gogo kijk-, lees- en luisterboek. Bezige Bij, Amsterdam. 256 blz. € 39,95.