In De Groene Amsterdammer (extra dik winternummer) mogen de critici slechts één boek bespreken dat er dit jaar uitsprong, al doen Kees ’t Hart en Christiaan Weijts er drie en Rob Hartmans er twee. Ze krijgen daar wel de ruimte voor. Op de site van De Groene vind je de eerste alinea’s, hieronder alleen de titels.

Cyrille Offermans

Martín Caparrós – Honger

Kees ’t Hart

Annelies Verbeke – Dertig dagen

Alex Boogers – Alleen met de goden

Svetlana Alexijevits – Het einde van de rode mens

Joost de Vries

Stephan Enter – Compassie

Niña Weijers

Anne Enright – The Green Road

Jan Postma

Charles D’Ambrosio – Loitering

Christiaan Weijts

Michel Houllebecq – Onderworpen

Sandro Veronesi – Zeldzame aarden

Jeanette Winterson – Het gat in de tijd

Nina Polak

Hanya Yanagihara – Klein leven

Chris van der Heijden

Auke van der Woud – De nieuwe mens. De culturele revolutie in Nederland rond 1900

Graa Boomsma

John Cheever – Schandaal in de familie Wapshot

Thomas Heerma van Voss

Frans Kellendonk – De brieven

Piet Gerbrandy

Bernardus Silvestris – Poetic Works

Rob Hartmans

Arnold Heumakers – De esthetische revolutie

Noel Malcolm – Agents of Empire

Christophe Gerrewey

Laurent Binet – La septième fonction du langage

Marja Pruis

Rebecca Lee – Lynx en andere verhalen